H2 T4 BS4

• Biologie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Thema 4 basisstof 4

Startklaar H2B

• Je zit rustig op je plek van de plattegrond
• Boek, etui en zakkie liggen op tafel
• Jas is uit en tas is van tafel

Startklaar

• Je zit rustig op je plek van de plattegrond
• Boek en etui liggen op tafel
• Telefoon zit in het Zakkie
• Jas is uit
• Tas is van tafel

Niet klaar = te laat!

Wat gaan we vandaag doen?

• Terugblik vorige les
• Bespreken basisstof 4
• Anonieme vragen box
• Oefening lichaamscarrousel
• Afsluiting

Leerdoelen

1. Je kunt omschrijven wat onder seksualiteit wordt verstaan.
   
2. Je kunt benoemen hoe gender en seksuele oriëntatie kunnen verschillen.
   
3. Je kunt benoemen hoe je wensen en grenzen kunt bewaken en respecteren in een seksuele relatie.

Waar denk je aan bij seksualiteit?

Een (seksuele) relatie

Je vindt iemand leuk.

Jullie hebben beiden gevoelens voor elkaar.

Als je verlieft bent kun je knuffelen, strelen en seksen.

Het is belangrijk te praten over wat je fijn en minder fijn vindt.

Seksualiteit

Functies:

• Lustbeleving (geslachtsgemeenschap/zelfbevrediging)
• Intimiteit (gevoel van verbondenheid)
• Voortplanting

Orgasme

Een orgasme kan ontstaan bij stimulatie van de geslachtsorganen.

Vindt vaak plaats tijdens de seks maar kan

ook ontstaan bij zelfbevrediging.

Wensen en grenzen bij intimiteit

• Wees duidelijk naar je partner als je iets niet fijn vindt.
• Vertel je partner wat je wel of juist niet wilt.
• Ook zonder woorden kun je iemand laten merken wat goed is, bijvoorbeeld door zijn of haar hand te sturen.
• Respecteer de grenzen van iemand anders

Niet oké gedrag

• Seksueel overschrijdend gedrag
  
• Ongewenste intimiteiten
• Ongewenste opmerkingen/gesis
• Seksueel geweld
• Verspreiden van verhalen/foto's via internet

• Loverboy

Geslacht, gender en seksuele oriëntatie

LHBTIQ: Lesbisch, Homoseksueel, Biseksueel, Transgender, Intersekse en Queer

• Transgender
• Genderdysforie
• Transseksueel

Anonieme vragendoos

Lichaamscarrousel

1. Jullie gaan in tweetallen tegenover elkaar staan.
2. Op het bord verschijnt een opdracht.
3. Vinden beide het oke om de opdracht uit te voeren dan doe je dit. Zegt iemand nee dan doe je dit niet.
4. Probeer in duidelijke woorden aan te geven of je de opdracht wel/niet wil uitvoeren.

Geef elkaar een stevige hand

Geef elkaar een kus op de wang

Geef elkaar een knipoog

Geef elkaar een schoudermassage

Raak met je hand elkaars wang aan

Geef elkaar een knuffel

Geef elkaar een high-five

Ga op elkaars schoot zitten

Afsluiting

Wat zijn 3 dingen die je vandaag hebt geleerd?

1.

2.

3.