Het bijvoeglijk naamwoord
J'ai
un chien
noir. Ik heb een
zwarte hond.
J'ai une vache noire. Ik heb een zwarte koe.
J'ai deux chiens noirs. Ik heb twee zwarte honden.
J'ai deux vaches noires. Ik heb twee zwarte koeien.
- Het bijvoeglijk naamwoord past zich het zelfstandig naamwoord aan.