4.3 Herhalen H3 Interbellum

1 / 38
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Lesplanning
Herhalen WOI en Interbellum
Zelf oefenen voor SE7

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide



De Eerste Wereldoorlog (1914-1918)

Slide 4 - Slide



Het interbellum (1918-1939)

Slide 5 - Slide


Welk begrip hoort bij de bron?
A
bondgenootschappen
B
communisme
C
nationalisme
D
vijandbeeld

Slide 6 - Quiz


Namens welk land werd de toespraak gehouden? En in welk jaar hield de regeringsleider deze toespraak?
A
namens de Verenigde Staten in 1914
B
namens de Verenigde Staten in 1917
C
namens Rusland in 1914
D
namens Rusland in 1917

Slide 7 - Quiz

Wat wordt er bedoeld met het begrip:
wapenwedloop?
A
Wie de mooiste wapens heeft
B
Wie de duurste wapens heeft
C
Wie de beste en meeste wapens heeft
D
Wie de snelste renner is

Slide 8 - Quiz

Wat is communisme?
A
Politiek streven om alle rijkdom en bezit aan één iemand te geven.
B
Politiek streven om alle rijkdom en bezit aan alle vrouwen te geven, zodat vrouwen het goed hebben.
C
Politiek streven om alle rijkdom en bezit te verdelen, zodat iedereen in alles gelijk is.
D
Dat is een wapen waarmee werd gevochten in de oorlog.

Slide 9 - Quiz

Passen de uitspraken bij het communisme?
Hieronder lees je een aantal dingen die mensen zeggen over het communisme. Past het er wel of niet bij?
Wel communisme
Geen communisme
"Er is een groot verschil tussen arme en rijke mensen."
"Ik mag zelf bepalen wat er wordt gemaakt in mijn fabriek."
"Ik krijg als boer even veel betaald als een dokter."
"Elke vijf jaar word er besloten wat we moeten maken in de fabriek."

Slide 10 - Drag question

Leg met 2 kenmerken uit hoe je kunt zien dat het hier om een communistische poster gaat:

Slide 11 - Open question

Welk land krijgt er tijdens de onderhandelingen in Versailles in 1919 het meest zijn zin?
A
Amerika
B
Engeland
C
Frankrijk
D
Italie

Slide 12 - Quiz

Noem twee bepalingen uit het Verdrag van Versailles?

Slide 13 - Open question

Na het jaar .......... mochten deze Duitse kinderen met blokken geld spelen, leg uit waarom.
(Vul jaartal + reden in)

Slide 14 - Open question

Oorzaken van de economische crisis in 1929.

1. Mensen lenen geld om spullen te kopen.

2. ................

3. Werkloze mensen kopen weinig producten meer.

4. Bedrijven moeten nog meer mensen ontslaan.

5. ................

6. .................

Vul de ontbrekende zinnen in.
Hiernaast staan de oorzaken van de economische crisis in 1929. Er missen een paar oorzaken. Zet de oorzaken op de juiste plek.
Banken gaan failliet.
Bedrijven hebben te grote voorraden en moeten mensen ontslaan.
Nog meer mensen raken werkloos. Mensen kunnen hun leningen niet meer terug betalen.

Slide 15 - Drag question


In 1923 was er in Duitsland een economische crisis.

▻Wat was een oorzaak van deze crisis? 
▻En wat was een gevolg daarvan?
A
de bezetting van het Ruhrgebied demilitarisatie van Duitsland
B
de bezetting van het Ruhrgebied hyperinflatie
C
het Dawesplan demilitarisatie van Duitsland
D
het Dawesplan inflatie

Slide 16 - Quiz


Gebruik de bron
De tekening gaat over de Volkenbond.
▻Welke omschrijving past bij de bron?
De Volkenbond gaat
A
een succes worden, omdat de Verenigde Staten deelnemen.
B
een succes worden, omdat Duitsland deelneemt.
C
mislukken, omdat de Verenigde Staten niet deelnemen.
D
mislukken, omdat Duitsland niet deelneemt.

Slide 17 - Quiz


Gebruik de bron
Het herstelprogramma werkte goed tot eind 1929.

▻Welke historische gebeurtenis zorgde ervoor dat het herstelprogramma daarna niet meer werkte?
A
de Beurskrach in de Verenigde Staten
B
de bezetting van het Ruhrgebied
C
de inflatiepolitiek van de Duitse overheid
D
de invoering van het Verdrag van Versailles

Slide 18 - Quiz


Gebruik de bron
▻Welke organisatie en welk kenmerk van het nationaal-socialisme passen bij de herinnering?
A
Bund Deutscher Mädel censuur
B
Bund Deutscher Mädel Führerprincipe
C
Gestapo censuur
D
Gestapo Führerprincipe

Slide 19 - Quiz

Beurskrach
Rijksdagbrand
Hitler rijkskanselier 
Neurenberger Rassenwetten
Verdrag van Versailles

Slide 20 - Drag question


Gebruik de bron
Deze brief stond in 1938 in een Nederlandse krant.

▻Waarom zou dezelfde brief toen niet in een Duitse krant hebben kunnen staan?
A
vanwege de censuur
B
vanwege de massamoorden
C
vanwege de persoonsverheerlijking
D
vanwege de showprocessen

Slide 21 - Quiz


Gebruik de bron
▻Welke begrippen passen bij de herinnering?
A
indoctrinatie + showprocessen
B
indoctrinatie + strafkampen
C
terreur + showprocessen
D
terreur + strafkampen

Slide 22 - Quiz

Niet aanvalsverdrag Sovjet-Unie-Duitsland
Conferentie van Munchen
Verdrag van Versailles
Anschluss
demilitarisering Rijnland

Slide 23 - Drag question


Gebruik de bron

▻Welke begrippen passen bij de bron?
A
persoonsverheerlijking + propaganda
B
persoonsverheerlijking + terreur
C
planeconomie + propaganda
D
planeconomie + terreur

Slide 24 - Quiz

Sleep de vijf foto’s in de juiste volgorde, van vroeger naar later.
1
2
3
4
5

Slide 25 - Drag question


Gebruik de bron

▻Welk begrip hoort bij de bron?
A
censuur
B
geheime politie
C
showproces
D
strafkamp

Slide 26 - Quiz


Gebruik de bron
▻Uit welk land kwam de regeringsleider die deze toespraak hield?  ▻En naar aanleiding van welke gebeurtenis hield hij deze toespraak?
A
Groot-Brittannië; de Conferentie van München
B
Groot-Brittannië; het tekenen van het niet-aanvalsverdrag
C
Sovjet-Unie; de Conferentie van München
D
Sovjet-Unie; het tekenen van het niet-aanvalsverdrag

Slide 27 - Quiz

Geef per afbeelding aan welke periode (a, b, c of d) daarbij hoort. 
Let op! Een periode mag meer dan één keer worden gebruikt.

Slide 28 - Drag question


Welke begrippen passen bij het dagboekfragment?
A
censuur en persoonsverheerlijking
B
censuur en zuiveringen
C
showprocessen en persoonsverheerlijking
D
showprocessen en zuiveringen

Slide 29 - Quiz

Zet de gebeurtenissen in de juiste volgorde.
Hieronder zie je een aantal gebeurtenissen. Zet ze in de goede volgorde. Begin bij de gebeurtenis die het eerst plaatsvond.
1
2
3
4
Economische crisis in de wereld.
Verdrag van Versailles.
Moord op de kroonprins van Oosterijk-Hongarije.
Hitler aan de macht in Duitsland

Slide 30 - Drag question

Bekijk de spotprent en beantwoord de volgende vraag: Is de tekenaar positief of negatief over het verdrag van Versailles? Leg je antwoord uit. 
Partij van Hitler
Verdrag van Versailles

Slide 31 - Slide

Wat betekent NSDAP (politieke partij Hitler)?
A
Nationaal-Socialistische Duitse Arbeiders Partij
B
Nationaal-Socialistische Democratische Arbeiders Partij
C
Nationaal-Socialistische Duitse Arische Partij
D
Nationaal-Socialistische Duitse Arbeiders Politiek

Slide 32 - Quiz

Wat hoort niet bij de NSDAP?
A
Antisemitisme
B
Gelijkheid
C
Rassenleer
D
Fuhrer-principe

Slide 33 - Quiz

Wat was GEEN doel van de NSDAP?
A
Een einde maken aan het verdrag van Versailles
B
Duitsland communistisch maken
C
Duitsland een land maken om trots op te zijn
D
De rechten van Joden afpakken

Slide 34 - Quiz

Wat is een kenmerk van de NSDAP? Maak de zin af:

De NSDAP is een partij …
A
...die voor een dictatuur is
B
...die voor samenwerking is met andere partijen.
C
...die voor vrijheid van meningsuiting is.
D
...die voor vrije verkiezingen is.

Slide 35 - Quiz

De NSB was een....
A
Duitse politieke partij
B
Nederlandse politieke partij

Slide 36 - Quiz

Wie was de leider van de NSB?
A
Anton Mussert
B
Adolf Hitler
C
Hannie Schaft
D
Benito Mussolini

Slide 37 - Quiz

Aan de slag
Maak vragen over het interbellum op de Eindexamensite
Kijk Jort Geschiedenis
Check de syllabus of je leerdoelen beheerst

Slide 38 - Slide