This lesson contains 27 slides, with text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Praktische profieloriëntatie
Kennismaken met
Economie en Ondernemen
Deel D: Administratie
Slide 1 - Slide
Vandaag
Deel D taak 5
Aan de slag
Huiswerk
Slide 2 - Slide
Huiswerk 5 april
Maken Deel D: taak 4
Opdracht 21 presenteren
Mapje deel C inleveren + werkboek laten nakijken
Slide 3 - Slide
Opdracht 21
Poster/collage/mindmap maken in Word/PP/Canva op A4
Mag alleen, mag in duo's
Zet wel de naam/namen op de poster van de maker(s)
Slide 4 - Slide
Presentatie
timer
2:00
Slide 5 - Slide
Doel algemeen Deel D
Je weet welke onderdelen bij administratie horen.
Je weet of het onderdeel administratie iets voor jou is.
Slide 6 - Slide
Deel D: Administratie
Boekhouden
Soorten bedrijven en functies
Werkprocessen herkennen en benoemen
= De registratie van alle processen in een bedrijf of organisatie.
Slide 7 - Slide
Doel taak 5
Je weet wat een balans is.
Je weet het verschil tussen debet en credit.
Je kunt een aantal bezittingen bedenken.
Slide 8 - Slide
Begrippen deel D
rechtspersonen / rechtsvormen
besturende / ondersteunende processen
bedrijfsfunctie / bedrijfsdoelstelling
balans
investeren / afschrijven / aanschafwaarde
exploitatieoverzicht
Taak 4
Taak 5
Taak 6
Taak 7
Slide 9 - Slide
BalanS
Debet - Credit
Bezit
Schuld
Slide 10 - Slide
De balans
De balans geeft een overzicht van alle bezittingen van een bedrijf én met welk vermogen dit is gefinancierd.
Debet
Bezittingen
of
Activa
Credit
Vermogen
of
Passiva
Slide 11 - Slide
Voorbeeld van een bedrijfsbalans
Er bestaat geen standaard balans, want elke onderneming heeft andere bezittingen nodig. Een snackbar heeft bijvoorbeeld geen bedrijfsauto nodig, maar een koeriersbedrijf wel.
crediteuren = het bedrag wat de onderneming nog te betalen heeft aan haar leveranciers (gekocht op rekening)
Inventaris = de waarde van alle kleinere kapitaalgoederen bij elkaar die langer dan één jaar of één productieproces meegaan. Voorbeelden: een kassa, laptop, toonbank, kast, bureau etc.
Slide 12 - Slide
Opdracht 27/28 klassikaal
10 post-its
Op elke blaadje schrijf je een bezitting die je nodig hebt om een pizzeria te starten.
Klaar? Plak ze op het vel wat voor in de klas ligt.
(Plak dezelfde woorden op elkaar)
Slide 13 - Slide
Opdracht 27/28 klassikaal
Ordenen:
Maar eerst uitleg:
Slide 14 - Slide
Vaste activa
De bezittingen waarvan het daarvoor benodigde vermogen voor een periode langer dan een jaar is vastgelegd.
Het zijn de bezittingen die een bedrijf gebruikt voor de bedrijfsvoering, en niet om te verhandelen.
Voorbeelden: de gebouwen, inventaris, de machines en installaties, en de transportmiddelen.
Waardering =
aanschafprijs - afschrijvingen
Slide 15 - Slide
Vlottende activa
De bezittingen van een persoon, bedrijf of organisatie die maar gedurende één productieproces kunnen worden gebruikt.