Eco H3 monopolie-oligopolie

Doelen van de les
Aan het einde van de les: 
  • Kun je de bijzonderheden van de marktvorm 'oligopolie' uitleggen en vergelijken met de markt van volkomen concurrentie en monopolie .
  • Kun je beschrijven welke toetredingsbarrières een oligopolie heeft. 
  • Kun je uitleggen waarom een oligopolie 'toetredingbarrières heeft en  welke impact dit heeft op de markt. 
  • Kun je uitleggen hoe het gedrag van producten is op de markt en waarom dit tot een prijzenoorlog kan leiden. 
1 / 24
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Doelen van de les
Aan het einde van de les: 
  • Kun je de bijzonderheden van de marktvorm 'oligopolie' uitleggen en vergelijken met de markt van volkomen concurrentie en monopolie .
  • Kun je beschrijven welke toetredingsbarrières een oligopolie heeft. 
  • Kun je uitleggen waarom een oligopolie 'toetredingbarrières heeft en  welke impact dit heeft op de markt. 
  • Kun je uitleggen hoe het gedrag van producten is op de markt en waarom dit tot een prijzenoorlog kan leiden. 

Slide 1 - Slide

Wat is je bijgebleven over de
werking van de markt van het
experiment van gisteren?

Slide 2 - Mind map

Oligopolie
Weinig aanbieders
Moeilijke toetreding (barrières) door: 
  • Hoge investeringen
  • Schaalvoordelen
  • Verzonken kosten 
Schaalvoordelen
Schaalvoordelen: Op grote schaal producten maken leidt tot lagere kosten per product. Door hoge investeringen hebben bedrijven vaak grote constante kosten. Met grotere productie verdelen ze de constante kosten over meer producten. Dit leidt tot lagere kosten per product. 
Verzonken kosten
Verzonken kosten ('sunk costs'): er zijn veel investeringen gedaan. Echter zijn er niet genoeg klanten/prijzen te laag om de kosten terug te verdienen. Echter is de investering al uitgegeven. Dit geld noemen ze 'verzonken kosten.  

Slide 3 - Slide

Octrooi / patent
  • Veel innovaties:
    voorkomen toetreding, voorblijven concurrentie
  • Innovaties kosten veel geld
  • Octrooi of patent: hiermee heb je het alleen recht op productie. 
  • Bijv. geneesmiddelen

Slide 4 - Slide

Wat is het gevolg van een octrooi/patent voor de markt?

Slide 5 - Open question

Marktvormen
# aanbieders (veel/weinig/één)
Homogeen/ heterogeen
Transparant (ja/nee)
Makkelijke toetreding (ja/nee)
Volledige mededinging
veel
homogeen
ja
ja
Monopolie
één
homogeen
nee
nee
Oligopolie
weinig
homogeen/ heterogeen
ja/nee
nee
Monopolistische concurrentie
veel
heterogeen
redelijk
ja

Slide 6 - Slide

Plaats de vier marktvormen in volgorde van veel concurrentie op de markt tot weinig tot geen concurrentie op de markt.
Oligopolie
Monopolie
Volkomen concurrentie
Monopolistische concurrentie

Slide 7 - Drag question

Hieronder staan vijf marktvormen. Geef van elke martkvorm aan of het gaat om een monopolie of een oligopolie. Sleep de zinnen naar de juiste plek.







Monopolie
Oligopolie
Uitgifte van rijbewijzen
Internet
NS
Microsoft
Onderwijs

Slide 8 - Drag question

Slide 9 - Video

'Supermarktoorlog tussen Jumbo uit Veghel en Albert Heijn begonnen'

Slide 10 - Slide

Zelf aan de slag
Hoofdstuk 3 'Oligopolie en monopolistische concurrentie'
Lezen blz. 28 t/m 30
Maken 3.1 t/m 3.5

Slide 11 - Slide

Vraag 2.8
a) Waar snijdt MO met MK. 
b) MO=MK; -2q+30 = 10; vergelijking oplossen: Q=10
c) Q invullen in collectieve vraagfunctie (vraag 2.6):
Qv = -P+30
Twee opties:
1) -P+30 = 10; P=20
2) Qv omzetten naar P:
Q = -P + 30 wordt dan P = -Q + 30: P = -10+30 = 20

Slide 12 - Slide

Vraag 2.8
d) Hoe hoog is GTK bij Q van 10? 
e) Winst per stuk = (GO-GTK)
GTK berekenen bij Q = 10;
TK = 10Q + 45; 10x10+45 = 145
GTK = 145 / Q = 145/10 = 14,50
GO berekenen: TO/Q = (PxQ)/Q = P = 20
Winst per stuk = GO-GTK = 20-14,50 = 5,50
f) Maximale winst = 5,50 x Q = 5,50 x 10 = 55 
of TO-TK

 

Slide 13 - Slide

Monopolistische concurrentie
Aan het einde van de les:
Kun je de kenmerken noemen en onderscheid met andere marktvormen
Kun je uitleggen waarom op zo'n markt weinig winst gemaakt wordt. 

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Marktvormen
# aanbieders (veel/weinig/één)
Homogeen/ heterogeen
Transparant (ja/nee)
Makkelijke toetreding (ja/nee)
Volledige mededinging
veel
homogeen
ja
ja
Monopolie
één
homogeen
nee
nee
Oligopolie
weinig
meestal heterogeen
ja/nee
nee
Monopolistische concurrentie

Slide 16 - Slide

Plaats de vier marktvormen in volgorde van veel concurrentie op de markt tot weinig tot geen concurrentie op de markt.
Oligopolie
Monopolie
Volkomen concurrentie
Monopolistische concurrentie

Slide 17 - Drag question

Zelf aan de slag
Hoofdstuk 3 'Oligopolie en monopolistische concurrentie'
Lezen blz. 31 t/m 35
Maken 3.6 t/m 3.8

Slide 18 - Slide

Wat was ook alweer een oligopolie? 

Slide 19 - Slide

Welke kenmerken heeft een oligopolie? 

Aantal aanbieders
Toetreding?
Soort product? 
Andere bijzonderheden? 

Slide 20 - Slide

Kartelvorming
Prijsafspraken maken?
Mag dat?
Waarom wel/niet? 

Slide 21 - Slide

BMW, VW, Audi en Porsche
Brussel geeft automakers kartelboete van 875 miljoen euro
KLM verliest hoger beroep en moet Europese kartelboete betalen

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Link

Slide 24 - Video