je weet wanneer sprake is van inkomsten in natura.
je weet wanneer sprake is van inkomsten met tegenprestatie.
je weet wanneer sprake is van inkomsten zonder tegenprestatie.
je weet hoe je van maand naar kwartaal rekent en omgekeerd.
je weet hoe je van maand naar jaar rekent en omgekeerd.
je weet hoe je van week naar jaar rekent en omgekeerd.
je weet hoe je van dag naar jaar rekent en omgekeerd.
je weet hoe je van week naar maand rekent en omgekeerd.
je weet hoe je van maand naar week rekent en omgekeerd.
je weet hoe je diverse getallen moet afronden.
1 / 42
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 2
This lesson contains 42 slides, with interactive quiz and text slides.
Lesson duration is: 15 min
Items in this lesson
Leerdoelen vorige lessen:
je weet wat inkomsten zijn.
je weet wanneer sprake is van inkomsten in geld.
je weet wanneer sprake is van inkomsten in natura.
je weet wanneer sprake is van inkomsten met tegenprestatie.
je weet wanneer sprake is van inkomsten zonder tegenprestatie.
je weet hoe je van maand naar kwartaal rekent en omgekeerd.
je weet hoe je van maand naar jaar rekent en omgekeerd.
je weet hoe je van week naar jaar rekent en omgekeerd.
je weet hoe je van dag naar jaar rekent en omgekeerd.
je weet hoe je van week naar maand rekent en omgekeerd.
je weet hoe je van maand naar week rekent en omgekeerd.
je weet hoe je diverse getallen moet afronden.
Slide 1 - Slide
Vragen over het huiswerk?
Slide 2 - Mind map
Slide 3 - Slide
welke onderdelen van een tabel ken je?
Slide 4 - Slide
Minimumloon vs minimumjeugdloon
vanaf 23 jaar en ouder
tot 23 jaar,
percentage van minimumloon
Slide 5 - Slide
Leerdoelen deze les:
je weet wat een tabel is.
je weet hoe je een tabel moet lezen.
je weet wat het minimumjeugdloon inhoud.
Slide 6 - Slide
Huiswerk volgende les
Maken de opdrachten van:
Hoofdstuk 1
Paragraaf 3
Getallen op een rij
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Opdracht 1
Sofie krijgt € 5,40 zakgeld per week.
Slide 9 - Slide
Opdracht 2
Lars krijgt € 22,10 zakgeld per maand.
Slide 10 - Slide
Opdracht 3
Lars krijgt zijn zakgeld per maand.
Slide 11 - Slide
Opdracht 4
Sofie krijgt haar zakgeld per week.
Slide 12 - Slide
Opdracht 5
Je kunt deze bedragen niet zo maar met elkaar vergelijken.
Slide 13 - Slide
Opdracht 6
Iets over je eigen zakgeld.
Slide 14 - Slide
Opdracht 7
Lars krijgt 12 keer zakgeld per jaar, want er zitten 12 maanden in een jaar.
Slide 15 - Slide
Opdracht 8
Sofie krijgt 52 keer zakgeld, want er zitten 52 weken in een jaar.
Slide 16 - Slide
Opdracht 9
Het maandbedrag is hoger (22,10 is meer dan 5,40).
Slide 17 - Slide
Opdracht 10
Je kunt deze twee bedragen niet zomaar met elkaar vergelijken, je moet ze eerst gaan omrekenen.
Slide 18 - Slide
Opdracht 11
Je kunt zakgeld pas met elkaar vergelijken als de periode waarin je het geld krijgt gelijk zijn. Dus als ze allebei per week of per maand of per jaar zijn.
Slide 19 - Slide
Opdracht 12
Het zakgeld van Lars per jaar is 12x22,10 = € 265,20
Slide 20 - Slide
Opdracht 13
Om het jaarbedrag te berekenen is het maandbedrag keer 12 gedaan.
Slide 21 - Slide
Opdracht 14
Jaarbedrag is dan 12x27 = € 324,-
Slide 22 - Slide
Opdracht 15
Jaarbedrag is dan 12x16 = € 192,-
Slide 23 - Slide
Opdracht 16
Jaarbedrag is dan 12x14 = € 168,-
Slide 24 - Slide
Opdracht 17
Maandbedrag x 12 = jaarbedrag
of jaarbedrag = 12 x maandbedrag
Slide 25 - Slide
Opdracht 18
Sofie krijgt per jaar 52x5,40 = € 280,80
Slide 26 - Slide
Opdracht 19
4,80x52 = € 249,60
dus weekbedrag x 52 = jaarbedrag
Slide 27 - Slide
Opdracht 20
Lars krijgt per jaar: € 265,20
Sofie krijgt per jaar € 280,80
Dus Sofie krijgt meer zakgeld!
Slide 28 - Slide
Opdracht 21
280,80-265,20 = € 15,60
Sofie krijgt dus € 15,60 meer zakgeld per jaar.
Slide 29 - Slide
Opdracht 22
52x5,50 = € 286,50 per jaar
Slide 30 - Slide
Opdracht 23
weekbedrag x 52 = jaarbedrag
0f jaarbedrag = 52 x weekbedrag
Slide 31 - Slide
Opdracht 24
Het zakgeld van Lars per week:
22,10x12 en dat delen door 52 = € 5,10
Slide 32 - Slide
Opdracht 25
19,50 is keer 12 gedaan (jaarbedrag) dat is gedeeld door 52 zodat je het weekbedrag krijgt.
Slide 33 - Slide
Opdracht 26
(26x12):52 = € 6,-
Slide 34 - Slide
Opdracht 27
(39x12):52 = € 9,-
Slide 35 - Slide
Opdracht 28
(35,75x12):52 = € 8,25
Slide 36 - Slide
Opdracht 29
bedrag per maand keer 12 en dat delen door 52
Slide 37 - Slide
Opdracht 30
(5,40x52):12 = € 23,40
Slide 38 - Slide
Opdracht 31
Het maandbedrag is keer 12 gedaan, de uitkomst is gedeeld door 52.