H5 negatieve getallen

POSITIEF EN NEGATIEF
H5
1 / 21
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

POSITIEF EN NEGATIEF
H5

Slide 1 - Slide

Lesdoel
  • Ik weet wat een positief en negatief getal is
  • Ik begrijp wat tegengestelde getallen zijn. 

Slide 2 - Slide

Thermometer
 Verticale getallenlijn

  • Op de verticale getallenlijn staan de negatieve getallen onder de 0.

Slide 3 - Slide

Positief of negatief
  • Op de verticale getallenlijn staan de positieve getallen boven de 0.

  • Op de verticale getallenlijn staan de negatieve getallen onder de 0.

Slide 4 - Slide

Horizontale getallenlijn
  • Op de horizontale getallen-lijn staan de positieve getallen rechts van de 0.

  • Op de horizontale getallen-lijn staan de negatieve getallen links van de 0.

Slide 5 - Slide

TEGENGESTELDE GETALLEN
  • Twee getallen die even ver van het getal nul liggen, noem je tegengestelden van elkaar.
  • Welk getal ligt even ver van 0 als 4?
  • -4

Slide 6 - Slide

Lesdoel bereikt?
  • Ik weet wat een positief en negatief getal is
  • Ik begrijp wat tegengestelde getallen zijn. 

Slide 7 - Slide

KLEINER DAN OF GROTER DAN

Slide 8 - Slide

Lesdoel
  • Ik ken de tekens van "groter dan" en "kleiner dan".
  • Ik weet wanneer een getal groter of kleiner dan een ander getal is. 

Slide 9 - Slide

Hoe hoger hoe groter.
Hoe lager hoe kleiner
  • Hoe lager je op de getallenlijn gaat, hoe kleiner de getallen worden.

  • Hoe hoger je op de getallenlijn gaat, hoe groter de getallen.


Slide 10 - Slide

Groter dan >       
Kleiner dan <
7 > 6 Lees je als "7 is groter dan 6"
2 < 3 Lees je als "2 is kleiner dan 3"

> betekent dus "is groter dan"
< betekent dus "is kleiner dan"

Ezelsbruggetjes:
De opening van < en > staat altijd aan de kant van het grootste getal.

Slide 11 - Slide

De krokodil wil de prooi die het grootst is.

Slide 12 - Slide

Van < kun je een k maken van kleiner dan

Slide 13 - Slide

Groter dan of 
kleiner dan?
  • 3                4

  • -3              4

  • -3              -4

<
<
>

Slide 14 - Slide

Lesdoel bereikt?
  • Ik ken de tekens van "groter dan" en "kleiner dan".
  • Ik weet wanneer een getal groter of kleiner dan een ander getal is. 

Slide 15 - Slide

-3 + 6 =
A
-9
B
-4
C
6
D
3

Slide 16 - Quiz

-4 -6 =
A
geen idee
B
-10
C
2
D
-2

Slide 17 - Quiz

-4 +4 =
A
-4
B
4
C
0
D
geen idee

Slide 18 - Quiz

- 11 + 12 =
A
1
B
-23
C
-1
D
23

Slide 19 - Quiz

-7 -14 =
A
21
B
-7
C
7
D
-21

Slide 20 - Quiz

huiswerk
maak H 5 par. 
Klaar?
speel de getallenrace (blz 174) online of thuis met iemand 

Slide 21 - Slide