tekstverbanden & signaalwoorden

tekst verbanden en signaalwoorden
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 5 min

Items in this lesson

tekst verbanden en signaalwoorden

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

tekstverbanden
tekstverbanden zijn relaties tussen de verrschillende delen van de tekst. het geeft een verband tussen de 2 zinnen.

Slide 3 - Slide

voorbeeld.
Kenny gaat naar bed, want hij is moe
- want geeft het verband reden of verklaring aan
Joost houd van spruitjes, maar ik vind ze heel vies.
- maar geeft het verband tegenstelling aan 

Slide 4 - Slide

signaalwoorden
Een signaalwoord is een woord of woordgroep waarmee een bepaald verband wordt aangegeven tussen verschillende alinea’s of zinnen.

Slide 5 - Slide

voorbeeld
Kenny gaat naar bed, want hij is moe.
Joost houdt ontzettend van spruitjes, maar ik vind ze behoorlijk vies.
je ziet hier dat de signaalwoorden eigenlijk 2 zinnen aan elkaar plakt. 


Slide 6 - Slide

wat zijn signaalwoorden?
A
signaalwoord geeft een signaal tussen alinea's
B
signaalwoord geeft het verband tussen alinea's
C
woorden dat geluid maken
D
want, maar omdat

Slide 7 - Quiz

wat zijn voorbeelden van tekstverbanden?
A
want, maar , ook
B
alle antwoorden
C
reden , opsomming, chronologisch

Slide 8 - Quiz

maak van deze 2 zinnen 1:
Hij mag vanavond naar de bios.
Hij moet zijn huiswerk af hebben.

Slide 9 - Open question

welke signaalwoorden geven een opsomming aan??
A
en, ook, vervolgens, ten slotte
B
voordat, wanneer, daarna, vroeger
C
want, omdat, daarom, vanwege
D
door, doordat, waardoor

Slide 10 - Quiz

maak van deze 2 zinnen 1:
ik moet de hond uitlaten.
daarna kan ik naar school.

Slide 11 - Open question