Examen schrijven 3F

Examenteksten schrijven
Korte berichten
Zakelijke brieven
Artikelen
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Examenteksten schrijven
Korte berichten
Zakelijke brieven
Artikelen

Slide 1 - Slide

Waar moet je op letten? 
Heel belangrijk is de indeling van je tekst! 

inleiding
middenstuk/kern
slot



Slide 2 - Slide

Examenduur: 60 minuten
Let op:
  • Zorg dat je alle opdrachten volledig maakt, minimaal 80%
  • Let op: spelling, zinsbouw en interpunctie
  • Samenhang, verbindingswoorden
  • Doel + afstemming op publiek,
  • Woordgebruik (woordenboek mee!)
  • Leesbaarheid

Slide 3 - Slide

Beoordeling van het examen schrijven
  • Is de tekst leesbaar en adequaat? Minimum aantal woorden?
  • Inhoud
  • Samenhang
  • Afstemming op doel
  • Afstemming op publiek
  • Woordenschat en woordgebruik
  • Spelling, interpunctie en grammatica
  • Leesbaarheid

Slide 4 - Slide

Goed voorbeeld van samenhang
"Ik denk dat ik de juiste persoon ben voor dit project, omdat ik goed met mensen van alle leeftijden om kan gaan en graag dieren en mensen help. Ook spreek ik goed Nederlands en Engels. Verder vind ik het altijd leuk om over nieuwe culturen te leren en te zien hoe mensen in andere landen dagelijks leven."


"Zoals ik al eerder benoemde, is dit project voor mij weggelegd."

Slide 5 - Slide

Beoordeling uitwerking opdracht





  • Als je alle 7 onderdelen op niveau uitwerkt, scoor je een 6,0 als cijfer.
  • Je mag maar op 1 onderdeel een onvoldoende scoren.

0 punten
Het onderdeel is onvoldoende uitgewerkt
1 punt
Het onderdeel is precies op niveau uitgewerkt
2 punten
Het onderdeel is boven niveau uitgewerkt

Slide 6 - Slide

Waar moet je op letten bij het schrijfexamen?
  1. Lees de opdracht goed door en voer de opdracht precies uit.
  2. Iedere zin begint met een hoofdletter en eindigt met een punt.
  3. Spaties na de komma en na de punt.
  4. Een brief krijgt een aanhef, een artikel een titel. 
  5. Na een titel of deeltitels/tussenkopjes krijg je geen  punt.

Slide 7 - Slide

Zakelijke brieven of e-mail
Bereid eerst de inhoud voor met behulp van vragen (wie, wat welke informatie):
  1. eerste alinea: aanleiding, reden of situatie beschrijven
  2. volgende alinea's: situatie toelichten. sluit af met wat je van de ontvanger wilt. 
  3. laatste alineaTwee passende slotzinnen
Denk ook aan de vaste onderdelen van een brief/e-mail.

Slide 8 - Slide

Conventies zakelijke brief
  1.  Afzender
  2. Datering
  3. Adressering
  4. Betreft
  5. Aanhef
  6. Briefinhoud
  7. Ondertekening
  8. Bijlage (n)

Slide 9 - Slide

Artikelen/verslag
  • Elk artikel/verslag bestaat uit: inleiding, kern, slot.

  • Tijdens het schrijfexamen heb je geen toegang tot internet; informatie haal je uit: de examenopdracht, bron of bedenk je zelf.
  • Bedenk een passende titel en eventueel kopjes.

Slide 10 - Slide

Wat is een goede titel?
A
Slangen als huisdier.
B
Slangen als huisdier
C
Titel: Slangen als huisdier
D
Zijn slangen goede huisdieren?

Slide 11 - Quiz

Welke aanhef is juist?
A
Geachte heer/mevrouw,
B
Geachte Piet,
C
Geachte mevrouw Patricia de Vries,
D
Geachte mevrouw De Vries,

Slide 12 - Quiz

Wat zijn de 5W+H-vragen?
A
wanneer, waarheen, waartoe, welke, waarom en hoezo
B
wie, wat, waar, wanneer, waarom en hoe
C
want, wat, wie, waarom, welke en hoe laat
D
voor wie, met wie, wanneer, waar naartoe, met wat, hoe

Slide 13 - Quiz

Betoog, beschouwing, uiteenzetting
Betoog
In een betoog staat altijd duidelijk de mening van de schrijver. De schrijver wil jou als lezer immers overtuigen van die mening. Je zal in een betoog dan ook regelmatig het woord ‘ik’ zien staan (‘ik vind’, ‘ik ben van mening dat…’). In een betoog staan ook vaak argumenten waarmee de schrijver zijn of haar mening onderbouwt.
Beschouwing
In een beschouwing kunnen ook meningen voorkomen, maar de schrijver laat zijn of haar eigen mening niet doorschemeren. Bij een beschouwing is het namelijk de bedoeling dat jij als lezer je eigen mening objectief kan bepalen. De schrijver kan wel voor- en nadelen of meningen van anderen geven. Allebei de kanten van een zaak worden dus toegelicht en het is aan jou als lezer om te bepalen hoe jij erover denkt.
Uiteenzetting
In een uiteenzetting komt zelden het woord ‘ik’ voor. De schrijver wil de lezer immers alleen maar informeren. In wat minder professionele teksten vind je wellicht iets in de trant van ‘ik zal jullie nu vertellen…’, maar in je studieboek of in een nieuwsbericht zal dit niet het geval zijn. Een uiteenzetting is slechts gebaseerd op feiten; meningen komen niet voor.


Slide 14 - Slide

 ww-spelling

Slide 15 - Slide

Hij wordt door zijn compagnon slecht (behandelen).






Selecteer om teknippen, kopiëren ofte verwijderen




27







Dit wordt getoondin de klassikale leswanneer je op'geef les' klikt.








Dit wordt getoondin de gedeelde les dieleerlingen zelfstandigkunnen doen.







Differentiëer






Differentiëer





Extra oefening









Extra uitdaging









Instellingen









































Youtube

2:30












































Selecteer om teknippen, kopiëren ofte verwijderen




27







Dit wordt getoondin de klassikale leswanneer je op'geef les' klikt.








Dit wordt getoondin de gedeelde les dieleerlingen zelfstandigkunnen doen.







Differentiëer






Differentiëer





Extra oefening









Extra uitdaging









Instellingen









































Youtube

2:30





































Zijn compagnon heeft hem lelijk (behandelen).




A
behandelt
B
behandeld

Slide 16 - Quiz

Je (geloven) toch niet alle verhalen die dat meisje je (vertellen).
A
geloofd, verteld
B
geloofd, vertelt
C
gelooft, verteld
D
gelooft, vertelt

Slide 17 - Quiz

Er (gebeuren) van alles in zijn leven.
A
gebeurt
B
gebeurdt
C
gebeurd

Slide 18 - Quiz

Wat is er allemaal (gebeuren) in zijn leven?
A
gebeurt
B
gebeurdt
C
gebeurd

Slide 19 - Quiz

Voor mijn studie
post-its met feedback
Tops en tips
Ook over de individuele feedback die jullie kregen

Slide 20 - Slide

Aan de slag
Zie opdracht op papier

Slide 21 - Slide