Betoog h3 talent

Betoog h3 talent
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Betoog h3 talent

Slide 1 - Slide

Lees voor je begint deze aanwijzingen goed door:
Beantwoord de open vragen in volledige zinnen, in correct Nederlands.
• Geef bij meerkeuzevragen één duidelijk leesbaar antwoord.
• Als je iets moet citeren, doe dat dan zo: ‘Schattig hoor ... in hand.’ (r. 1)
• Geef niet meer antwoorden (zinnen, redenen, voorbeelden, e.d.) dan er worden gevraagd. Als er bijvoorbeeld één reden wordt gevraagd en je geeft meer dan één reden, wordt alleen de eerste reden in de beoordeling meegeteld.
• Indien er een maximum aantal woorden voor een antwoord wordt gegeven, overschrijd dat dan niet. Noteer achter je antwoord hoeveel woorden je gebruikt hebt.
Let op:
Spel- en formuleringsfouten (0,1 per fout) worden meegerekend. Maximale aftrek: 0,5 punt van het cijfer. Tijdens het lezen mag je in de tekst markeren.

Slide 2 - Slide

Kenmerken van een betoog

Slide 3 - Mind map


Welk soort
argumentatieschema
is dit?
standpunt
argument
argument
A
enkelvoudige argumentatie
B
nevenschikkend afhankelijke argumentatie
C
enkelvoudige onderschikkende argumentatie
D
nevenschikkend en onderschikkende argumentatie

Slide 4 - Quiz


Wat voor soort argumentatie is dit?
A
nevenschikkende argumentatie
B
onderschikkende argumentatie
C
nevenschikkende en onderschikkende argumentatie

Slide 5 - Quiz


Wat voor soort argumentatie is dit?
A
enkelvoudige argumentatie
B
onderschikkende argumentatie
C
nevenschikkende argumentatie
D
nevenschikkende en onderschikkende argumentatie

Slide 6 - Quiz

Wat is de functie van dit tekstgedeelte?

Mijn leraar zegt dat ik niet goed geleerd heb, maar dat is niet waar. Ik heb gewoon nog nooit zo'n fijne quiz gehad waarmee ik echt goed kan oefenen.
A
Verklaring
B
Relativering
C
Stelling
D
Weerlegging

Slide 7 - Quiz

Wat is de functie van het volgende tekstgedeelte?

Wat voor mij de ideale docent is? Iemand die nooit huiswerk geeft, nooit moppert en me een leuke quiz voorschotelt tijdens de Topweek.
A
Definitie
B
Advies
C
Hypothese
D
Uitkomst

Slide 8 - Quiz

Als een alinea de functie heeft van een nuancering, dan...
A
Geeft de schrijver een oplossing.
B
Maakt de schrijver bezwaar tegen een eerdere bewering.
C
Zwakt de schrijver een standpunt iets af.
D
Ontkent de schrijver de juistheid van een bewering.

Slide 9 - Quiz

Welk soort argument?
A
vermoedens
B
feiten
C
ervaring
D
onderzoek

Slide 10 - Quiz

Welk soort argument herken je?
A
Vermoedens
B
Persoonlijke overtuiging of geloof
C
Emoties
D
Ervaring

Slide 11 - Quiz

Herhaling argumentatiestructuur
timer
1:00
Enkelvoudige argumentatie
Nevenschikkende argumentatie
Onderschikkende argumentatie

Slide 12 - Drag question

Uiteenzetting
Beschouwing
Betoog
Argumentatiestructuur
Voor- en nadelenstructuur
Aspectenstructuur

Slide 13 - Drag question

Slide 14 - Video

Zet de juiste tekstsoorten bij de juiste tekstdoelen.
Tekstdoel Informeren
Tekstdoel Overtuigen
Tekstdoel Amuseren
Tekstdoel activeren
Tekstdoel instrueren
Een nieuwsbericht over gestrande trein
Recensie over eenfilm

Een mop in een tijdschrift
Een oproep op een website om te gaan protesteren. 
Artikel op een website warin iemand zijn mening geeft over een vuurwerkverbod.
Spelhandleiding hoe je 'Yahtzee' moet spelen.

Slide 15 - Drag question



Feit of mening?
A
mening
B
feit

Slide 16 - Quiz

Feit of mening?
A
In deze alinea staan enkel feiten.
B
In deze alinea staan enkel meningen.
C
In deze alinea staan zowel feiten als meningen.
D
In deze alinea staan zowel geen feiten als meningen.

Slide 17 - Quiz

Feit of mening?
A
In deze alinea staan alleen feiten.
B
In deze alinea staan alleen meningen.
C
In deze alinea staan feiten én meningen.
D
In deze alinea staan geen feiten en geen meningen.

Slide 18 - Quiz

Argument
Standpunt
Tegenargument
Weerlegging
Er moet meer geïnvesteerd worden in windenergie.
Windenergie is schoon.
Windmolens vervuilen het landschap.
Plaats de windmolens op zee.

Slide 19 - Drag question

inleiding
kern
slot
De schrijver trekt de aandacht van de lezer
De schrijver trekt een conclusie
De schrijver geeft argumenten en tegenargumenten
De schrijver roept op om actie te ondernemen
De schrijver motiveert het publiek om te blijven lezen
De schrijver noemt oorzaak en gevolgen
De schrijver kijkt naar de toekomst

Slide 20 - Drag question

Soort argument
Ik ga niet naar een restaurant als ik daarvoor een negatieve coronatest moet laten zien. Het moet niet gekker worden!
Als je een uurtje uittrekt voor die fietsrit naar Leeuwarden, ben je sowieso op tijd. Zo doe ik dat ook altijd.
Gistermiddag was de zoveelste 4Mijl van Groningen. Het was die dag 20 graden.
Ik ga niet naar die nieuwe film van James Bond. Ik verwacht weinig nieuws te zien. Wat kunnen ze na al die films nu nog bedenken!?
Feiten
Onderzoek
Ervaring
Gevoel of emotie
Geloof
Normen en waarden
Vermoedens

Slide 21 - Drag question

Eufemisme
Understatement
Ironie
Sarcasme
Metafoor
vergelijking
personificatie
Mijn wortelkanaalbehandeling was een beetje vervelend.
Zij zit tussen twee banen in.
(een leerkracht tegen een leerling die te laat komt) Lekker uitgeslapen?
'Gaat weer makkelijk', zei de docent terwijl ze de deur van slot probeerde te krijgen.
Zijn ideeën vormen de pijlers van onze discussie.
De bergen fluisteren eeuwenoude verhalen.
Haar ogen glinsteren als sterren.

Slide 22 - Drag question

Signaalwoorden 
van voorbeeld
Signaalwoorden 
van voorwaarde
Signaalwoorden van opsomming
Signaalwoorden van samenvatting
Signaalwoorden van oorzaak&gevolg
Signaalwoorden van tegenstelling
Signaalwoorden van tijd
Signaalwoorden van conclusie
dus
vervolgens
echter
omdat
kortom
ten tweede
mits
bijvoorbeeld
als
zoals
al met al
vervolgens
hierdoor
want
maar
daarentegen
ook

Slide 23 - Drag question

Hoe goed ben jij in het maken van een toets?
(op een schaal van 1 tot 10)
010

Slide 24 - Poll