Oefenen met oppervlakte en ruimtefiguren

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 4

Oefenen met oppervlakte/omtrek

1. De oppervlakte van deze rechthoek is

1. 2 + 10 = 12 m2
2. 2 + 10 + 2 + 10 = 24 m
3. 2 x 10 = 20 m2
4. 10 - 2 = 8 m2

2. De oppervlakte van dit vierkant is

1. 4 cm2
2. 4 x 4 = 16 cm2
3. 4 + 8 = 8 cm2
4. 1 cm2

3. De oppervlakte van deze driehoek is

1. 3 x 4 = 12 dm2
2. 3 + 4 = 7 dm2
3. 3 + 4 + 3 + 4 = 14 dm2
4. 3 x 4 : 2 = 6 dm2

Bereken de oppervlakte
van driehoek ABC.
De oppervlakte :

1. 4 x 3 = 12 cm2
2. 0.5 x 4 x 3 = 6 cm2
3. 0.5 x 3 x 2 = 3 cm2
4. 2 x 4 x 3 = 24 cm2

oppervlakte cirkel = 3,14 x straal x straal


Bereken de oppervlakte van de cirkel

π⋅straal​2​​

1. 314 cm
2. 78,5 cm
3. 15,7 cm
4. 31,4 cm

Is dit een prisma?

1. JA
2. NEE

Is dit een prisma?

1. Ja
2. Nee
3. Geen idee

Dit ruimtefiguur is een...….

Dit ruimtefiguur is een...

1. Kubus
2. Balk
3. Prisma
4. Bol

Is dit een prisma?

1. Ja
2. Nee

Dit ruimtefiguur is een . . .

Hoe noem je dit ruimtefiguur?

1. balk
2. bol
3. pyramide
4. cilinder

Is dit een prisma?

1. ja
2. nee

Wat is dit voor een ruimtefiguur?

Hoe noem je dit ruimtefiguur?

1. balk
2. bol
3. kubus
4. cilinder

oppervlakte cirkel =

1. 3,14 x diameter
2. 3,14 x straal x straal
3. 3,14 x straal
4. 3,14 x diameter x straal

Oppervlakte?

1. 42 x 33 = 1 386
2. 42 x 40 = 1 680
3. 42 x 33 : 2 = 693
4. 33 x 40 = 1 320