3.2 - Persoonsvorm in de verleden tijd

WERKWOORDSPELLING

PERSOONSVORM IN DE VERLEDEN TIJD
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

WERKWOORDSPELLING

PERSOONSVORM IN DE VERLEDEN TIJD

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Grammatica en spelling 3F
3.2 Persoonsvorm in de verleden tijd


Planning: 
  • Herhaling vorige les → persoonsvorm in de tegenwoordige tijd
  • Behandelen theorie 3.2 Persoonsvorm in de verleden tijd

  • Zelfstandig aan de slag

Slide 3 - Slide

Pv in de tt
Persoonsvorm vinden
  • Maak de zin vragend → pv staat vooraan.
  • Getalsproef: verander de zin. naar ev/mv → pv verandert.
  • Tijdsproef: zet de zin in de vt/tt→ pv verandert. 


Persoonsvorm vervoegen tegenwoordige tijd
  1.  Lees de zin goed.
  2.  Zoek het onderwerp dat bij het werkwoord hoort.
  3.  Maak de stam van het werkwoord.
  4.  Zet de juiste vervoeging erachter.  

Slide 4 - Slide

Het ....... (worden) morgen mooi weer.

Slide 5 - Open question

Het ......... (gebeuren) over twee dagen.

Slide 6 - Open question

Hij ...... (veranderen) iedere keer van mening.

Slide 7 - Open question

FILMPJE PV IN VT:

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

PV IN DE VT
Sterke en zwakke werkwoorden
  • Sterke werkwoorden
Zijn sterk genoeg om van klank te veranderen in de verleden tijd.
Lopen - liepen
Wijzen - wezen
Kopen - kochten

  • Zwakke werkwoorden
Krijgen -de(n) of te(n) achter de ik-vorm.
Gebruik bij twijfel 't ex kofschip.





Persoonsvorm vervoegen tegenwoordige tijd
  1.  Lees de zin goed.
  2.  Zoek het onderwerp dat bij het werkwoord hoort.
  3.  Maak de stam van het werkwoord.
  4.  Zet de juiste vervoeging erachter.  

Slide 10 - Slide

PV IN DE VT
Sterke en zwakke werkwoorden

Persoonsvorm vervoegen verleden tijd
  1.  Bepaal wat het hele werkwoord is.
  2. Haal -en van het hele werkwoord af.
  3. Zit de laatste letter van de stam in 't ex kofschip?
  4. Ja? → schrijf de ik-vorm+te of ik-vorm+ten.
   Nee?→ schrijf de ik-vorm+de of ik-vorm+den.

Slide 11 - Slide

OEFENEN

Slide 12 - Slide

Is het werkwoord 'vangen' een sterk of zwak werkwoord?
A
Sterk
B
Zwak

Slide 13 - Quiz

Is het werkwoord 'gooien' een sterk of zwak werkwoord?
A
Sterk
B
Zwak

Slide 14 - Quiz

De persoonsvorm van sterke werkwoorden in de verleden tijd: oefening samen.

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Link

De persoonsvorm van zwakke werkwoorden in de verleden tijd:

Slide 17 - Slide

De storm .......... (VERWOESTEN) ons tuinhuisje.

Slide 18 - Open question

De kinderen ........ (LACHEN) toen hij weer eens morste.

Slide 19 - Open question

Hij ....... (RACEN) met zijn scooter naar huis.

Slide 20 - Open question

De meisjes staar... (STAREN) me al een tijdje aan.

Slide 21 - Open question

Hij ....... (VERBAZEN) zich er niet over.

Slide 22 - Open question

Gezamenlijk maken

Grammatica 3.2 - Pv in de verleden tijd

Slide 23 - Slide


Tot volgende week!

Slide 24 - Slide

Huiswerk
Maken:
Grammatica 3.2 - Pv in de verleden tijd

Slide 25 - Slide