7.2 Spelling

7.2 Spelling
Je kunt:

de persoonsvorm in de verleden tijd spellen;
verkleinwoorden spellen;
hoofdletters en leestekens gebruiken (herhaling);
de komma gebruiken;
de dubbele punt gebruiken.




1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

7.2 Spelling
Je kunt:

de persoonsvorm in de verleden tijd spellen;
verkleinwoorden spellen;
hoofdletters en leestekens gebruiken (herhaling);
de komma gebruiken;
de dubbele punt gebruiken.




Slide 1 - Slide

Hoofdletters
Je gebruikt hoofdletters bij namen van personen, merken, landen, steden en feestdagen en ook bij titels van films of boeken.

Slide 2 - Slide

De dubbele punt:
Staat voor een opsomming.

We moesten drie toetsen maken: Nederlands, wiskunde en biologie.

Slide 3 - Slide

De komma
Je gebruikt een komma om een pauze in een zin aan te geven.

Bijvoorbeeld in een opsomming of tussen twee persoonsvormen.

Je gebruikt geen komma voor 'en' of 'of'.

Slide 4 - Slide

Persoonsvorm in de vt
Klankvast of klankveranderend.

Klankvaste werkwoorden krijgen in de vt:
+te(n) raapten
+de(n) renden

Bij twijfel maak je er meervoud van.

Slide 5 - Slide

Aan de slag!
Maken 7.2 B,C & D

Slide 6 - Slide

7.2 Spelling
Leerdoel:
Weten hoe je verkleinwoorden schrijft.

Slide 7 - Slide

Verkleinwoorden
Schrijf ze op zoals je ze hoort.
(vork - vorkje)

Bij woorden die op -ng eindigen schrijf je -nkje of -etje
(ketting - kettinkje)

Slide 8 - Slide

Verkleinwoorden
Bij woorden die eindigen op een klinker verdubbel je klinker
(oma - omaatje)

Bij woorden die eindigen op een i komt er een e bij
(taxi - taxietje)


Slide 9 - Slide

Verkleinwoorden
Woorden die eindigen op een y krijgen een 'tje
(lolly lolly'tje)

Ook woorden die eindigen op een cijfer krijgen een apostrof
(mp3 - mp3'tje)

Slide 10 - Slide

Aan de slag!
Maken 7.2 A/tm F
- Fictiedossier
- Blog


Slide 11 - Slide