Schrijfvaardigheid

Schrijfvaardigheid
In deze les:
- De meest gemaakte fouten.
- Oefenen met het verbeteren van deze fouten.
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Schrijfvaardigheid
In deze les:
- De meest gemaakte fouten.
- Oefenen met het verbeteren van deze fouten.

Slide 1 - Slide

Opsomming
Wanneer je twee onderdelen opnoemt, gebruik je
het woord 'en'.

Mijn naam is Femke Meindertsma en ik werk op het Dockingacollege.

Slide 2 - Slide

Stel jezelf voor en benoem waar je op school zit.

Slide 3 - Open question

Opsomming
Wanneer je drie onderdelen benoemt, gebruik je
een komma en eindig je met het woord 'en'.

Mijn naam is Femke Meindertsma, ik werk op het Dockingacollege en ik geef Nederlands.

Slide 4 - Slide

Stel jezelf voor, benoem je school en de klas waar je inzit. (Gebruik een komma en het woord 'en'.)

Slide 5 - Open question

Opsomming
Wanneer je meerder onderdelen benoemt, gebruik je meerdere komma's en eindig je met het woord 'en'.

Mijn favoriete sporten zijn volleybal, paardrijden, voetbal, hardlopen en fitness.

Slide 6 - Slide

Schrijf vier verschillende soorten groentes op. Begin je zin met: Ik eet graag

Slide 7 - Open question

Opsomming
Tot slot!

Je kunt nooit een komma en het woord 'en'
aan elkaar koppelen.

Slide 8 - Slide

Aanhef
Een zakelijke brief of e-mail begin je altijd met:
Geachte 
Daarna komt de naam van de persoon waar je aan schrijft:
Geachte meneer De Boer,
Geachte mevrouw Plantinga,
Geachte meneer Van  der Vlist,

(Let op! Schrijf voornaam + achternaam of meneer/mevrouw + achternaam)

Slide 9 - Slide

Schrijf een aanhef op aan Michiel van der Meulen.

Slide 10 - Open question

Zinnen en regels
Een zin bestaat uit het eerste woord met hoofdletter en loopt door tot de punt.
Voorbeeld:
De leerlingen in de klas moesten hun best doen om de instructie van de docent te begrijpen.

De zin hierboven bestaat uit twee regels.

Slide 11 - Slide

Uit hoeveel regels bestaat de volgende zin:
We leren op school de regels voor het schrijven van een correcte zakelijke brief.
A
1
B
2
C
3

Slide 12 - Quiz

Uit hoeveel zinnen bestaat deze tekst:
De oorlog in Oekraïne maakt duidelijk dat tanken langs de snelweg langzaam verleden tijd wordt, stelt het Friese bedrijf MoveYou. Gegevens van de technologieleverancier voor de brandstofsector laten zien dat er daags na de Russische inval in Oekraïne brandstof gehamsterd is, vooral bij onbemande tankstations.
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 13 - Quiz

Uit hoeveel regels bestaat deze tekst:
Directeur Jan Harmen Akkerman van MoveYou zegt in gesprek met NU.nl dat het afgelopen donderdag "een gekkenhuis" was bij de eigen TanQyou-tankstations en bij de aangesloten partnerlocaties. Er werd ongeveer 40 tot 45 procent meer getankt dan op een normale doordeweekse dag.
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 14 - Quiz

Zinnen en regels
Een zin begint dus pas met een hoofdletter als de vorige zin geëindigd is met een punt.
Voorbeeld:
De docent gaf de leerlingen zoveel huiswerk op dat ze daar de hele middag mee bezig zouden zijn. Pas toen de leerlingen hierover begonnen te klagen, besloot de docent het aan te passen.

Slide 15 - Slide

Komma's
Je gebruikt een komma:
- bij een opsomming (eerder slides).
- tussen twee werkwoorden in.
- voor de signaalwoorden omdat, maar, want.

Slide 16 - Slide

Is deze zin correct geschreven?
Hij heeft zijn huiswerk niet gemaakt omdat hij het was vergeten.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quiz

Is deze zin correct geschreven?
Ik doe een dikke jas aan, want het is koud buiten.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quiz

Samenstelling
Twee woorden die samen één woord vormen.
Bijvoorbeeld:
School + uniform = schooluniform
Ontwerp + wedstrijd = ontwerpwedstrijd
Ontwerp + bureau = ontwerpbureau

Het laatste woord bepaalt welk lidwoord je moet gebruiken.

Slide 19 - Slide

Wat is het juiste lidwoord van schooluniform?
A
Het
B
De

Slide 20 - Quiz

Wat is het juiste lidwoord van modeontwerper?
A
Het
B
De

Slide 21 - Quiz

Wat is het juiste lidwoord voor telefoonhoes?
A
Het
B
De

Slide 22 - Quiz

En nu?
Doe de schrijfopdracht (opdracht 16) van het Oefenexamen op Eindexamensite.nl
OF
doe de schrijfopdracht die ik voor je heb uitgezocht.

Slide 23 - Slide