Trede 3 week 3 beoordelingswoorden

Trede 3 Beoordelingswoorden
Lesdoelen:
Je leert wat beoordelingswoorden zijn
Je weet wat argumenten zijn
Je kunt je mening uitleggen bij een beoordelingswoord
(dit moet je op de toets kunnen!)
1 / 30
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Trede 3 Beoordelingswoorden
Lesdoelen:
Je leert wat beoordelingswoorden zijn
Je weet wat argumenten zijn
Je kunt je mening uitleggen bij een beoordelingswoord
(dit moet je op de toets kunnen!)

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

beoordelingswoorden

Slide 3 - Mind map

Wat zijn beoordelingswoorden?
A
Ik heb nog geen idee
B
Woorden die een verhaal vertellen
C
Woorden die zeggen waar een verhaal over gaat
D
Woorden waarmee je zegt wat je van iets vindt

Slide 4 - Quiz

Wat betekent
"de mening"?
A
Wat je weet van iets of iemand
B
Wat je vindt van iets of iemand
C
Wat je hoort van iets of iemand

Slide 5 - Quiz

Met beoordelingswoorden kun je je mening uitleggen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quiz

Wat zijn voorbeelden van beoordelingswoorden?
A
want, omdat, maar
B
ik, jij, u
C
erg, veel, heel
D
spannend, interessant, grappig

Slide 7 - Quiz

Origineel is een goed beoordelingswoord
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quiz

Wat zijn beoordelingswoorden bij een PERSOON?
A
knap
B
aardig
C
kind
D
held

Slide 9 - Quiz

Wat is GEEN goed beoordelingswoord?
A
leuk
B
grappig
C
belangrijk
D
sfeerloos

Slide 10 - Quiz

Welk woord is geen beoordelingswoord?
De tekst is .......................
A
Gaaf
B
Informatief
C
Gevaarlijk
D
Oninteressant

Slide 11 - Quiz

Leuk is een goed beoordelingswoord
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een beoordelingswoord?
A
Groen
B
Grappig
C
Want
D
Gisteren

Slide 13 - Quiz

Welke woorden zijn beoordelingswoorden?
(er kunnen er twee!)
A
Argument
B
Interessant
C
Spannend
D
Non-fictie

Slide 14 - Quiz

Ik weet wat beoordelingswoorden zijn.
A
ja
B
met hulp
C
soms
D
snap er niks van

Slide 15 - Quiz

Goede argumenten geven
10 min.
Als je je mening geeft, moet die je onderbouwen met argumenten. Met argumenten leg je uit waarom je iets vindt. 

Slide 16 - Slide

Soorten argumenten
Een waarderend argument: een uitspraak met een waarde-oordeel. De spreker vindt iets (goed-slecht, mooi-lelijk, waardevol-waardeloos, wenselijk-onwenselijk). 
Deze argumenten moet je onderbouwen: je moet vertellen waarom jij dit een goed argument vindt.

Slide 17 - Slide

ARGUMENT

- Reden: waarom je iets vindt



Als je een mening hebt over iets, dan moet je altijd één of meerdere argumenten noemen:
   - Ik vind dit zo, omdat……….
   - Ik vind dit zus, want……..

 (want en omdat zijn signaalwoorden)

Slide 18 - Slide

Is dit een goed argument bij het beoordelingswoord moeilijk?
Ik vind de tekst moeilijk, want er staan lastige woorden in de tekst.
A
Ja
B
Nee
C
Nee want moeilijk is geen beoordelingswoord

Slide 19 - Quiz

Is dit een goed argument bij het beoordelingswoord leuk?
Ik vind de tekst wel leuk, want het plaatje is leuk wat erbij staat
A
Ja
B
Nee, want leuk is geen beoordelingswoord!

Slide 20 - Quiz

Is dit een goed argument bij het beoordelingswoord interessant?
Ik vind de tekst interessant, want ik leer nieuwe dingen over het heelal.
A
Ja
B
Nee
C
Nee want interessant is geen beoordelingswoord

Slide 21 - Quiz

Geef een argument bij het beoordelingswoord: leerzaam.
(begin met: Ik vind de tekst leerzaam want.........

Slide 22 - Open question


Schrijf 3 beoordelingswoorden op

Slide 23 - Open question

Bedenk een beoordelingswoord bij deze afbeelding.

Slide 24 - Open question

Wat vond je van deze les? Vul drie beoordelingswoorden in (b.v. leerzaam, grappig) Kies niet deze!!!

Slide 25 - Open question

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide