Als je lichaamstaal niet aansluit bij de woorden die je uitspreekt, spreek je van incongruentie. Meestal past je lichaamstaal bij de woorden die je uitspreekt.
Dit versterkt de boodschap die je uitzendt. Wanneer je bijvoorbeeld boos bent, zal dit te zien zijn aan je lichaamstaal, mimiek en intonatie. Je fronst je wenkbrauwen, je praat harder en je neemt een gesloten houding aan.
Soms komen de verbale en non-verbale communicatie echter niet overeen. Dit kan bijvoorbeeld voorkomen wanneer je doet alsof je blij bent, maar je dit helemaal niet bent.
Het kind hoort jou dan zeggen dat je blij bent en je goed voelt, maar ziet aan jouw lichaamshouding dat dit niet zo is. Doordat dit niet overeenstemt (incongruent is), zorgt dit voor verwarring. Immers: is de ander nu blij (zoals hij zegt) of is hij dat niet (zoals de lichaamstaal aangeeft)?