This lesson contains 46 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Proeftoets H1
Slide 1 - Slide
wat is het gevaar van de stof van dit pictogram?
A
ontvlambaar
B
schadelijk
C
giftig
D
corrosief
Slide 2 - Quiz
wat is geen stofeigenschap?
A
kleur
B
kookpunt
C
fase
D
grootte
Slide 3 - Quiz
wat wordt bedoeld met het smeltpunt?
A
de temperatuur waarbij een vast stof overgaat in een vloeistof
B
het punt waarbij een vloeistof gaat smelten
C
de temperatuur waarbij een vloeistof overgaat in een vaste stof
D
het punt waarbij de vast stof gaat koken
Slide 4 - Quiz
Zoek in Binas tabel 16 het kookpunt op van alcohol en schrijf dit op in graden Celsius
Slide 5 - Open question
de faseovergang van gas naar vast heet:
A
sublimeren
B
rijpen
C
stollen
D
condenseren
Slide 6 - Quiz
tussen welke fasen zit het smeltpunt?
A
van vast naar gas
B
van vast naar vloeibaar
C
van vloeibaar naar vast
D
van vloeibaar naar gas
Slide 7 - Quiz
een zuivere stof :
A
bestaat uit één soort moleculen
B
is een stof die gezond is
C
is altijd een oplossing
D
kan maar in 1 fase voorkomen
Slide 8 - Quiz
een smelttraject komt voor bij een zuivere stof
A
waar
B
niet waar
Slide 9 - Quiz
bij welke kookpunten begint en eindigt het kooktraject?
A
20 C en 100 C
B
55 C en 95C
C
20 C en 65 C
D
55 C en 65 C
Slide 10 - Quiz
Hiernaast zie je een smeltdiagram. Wat is het smeltpunt van de stof?
A
40 Graden
B
15
C
30 graden
D
60 graden
Slide 11 - Quiz
een oplossing is altijd helder en kan ook gekleurd zijn
A
waar
B
niet waar
Slide 12 - Quiz
een suspensie is een mengsel van twee vloeistoffen
A
waar
B
niet waar
Slide 13 - Quiz
twee vloeistoffen die niet mengen noem je een
A
oplossing
B
emulsie
C
suspensie
Slide 14 - Quiz
Welk van de volgende uitspraken over een mengsel is/zijn waar?
A
Een mengsel bestaat uit een soort molecuul
B
Een mengsel bestaat uit twee of meer soorten moleculen
C
Een mengsel heeft een kookpunt
D
Een mengsel heeft een kooktraject
Slide 15 - Quiz
Welke soort mengsels kun je scheiden door middel van filtratie?
A
Oplossingen
B
Suspensies
C
Emulsies
D
adsorpties
Slide 16 - Quiz
Suspensie
Residu
Filtraat
Slide 17 - Drag question
De scheidingsmethode extraheren berust op het verschil in:
A
Kookpunt
B
Deeltjesgrootte
C
Oplosbaarheid
D
Aanhechtingsvermogen
Slide 18 - Quiz
wat voor soort mengsel krijg je als je water met olijfolie goed mengt?
A
een oplossing
B
een suspensie
C
een emulsie
D
een extract
Slide 19 - Quiz
Sleep de woorden naar de juiste plek.
destillaat
brander
residu
thermometer
koeler
Slide 20 - Drag question
De scheidingsmethode extraheren berust op het verschil in:
A
Kookpunt
B
Deeltjesgrootte
C
Oplosbaarheid
D
Aanhechtingsvermogen
Slide 21 - Quiz
Welke van onderstaande mengsels is een emulsie
A
Zeewater
B
Melk
C
jus d'orange
D
Koffie
Slide 22 - Quiz
wat voor soort mengsel krijg je als je water met bruine suiker goed mengt?
A
een emulsie
B
een suspensie
C
een oplossing
D
een extract
Slide 23 - Quiz
welke uitspraken kloppen voor het mengsel van water met zand: het is een.....
A
Suspensie en het best te scheiden via filtratie
B
Suspensie en het best te scheiden via destillatie
C
Oplossing en het best te scheiden via indampen
D
emulsie en het best te scheiden via filtratie
Slide 24 - Quiz
welke uitspraak over koolstof is niet waar
A
het is een adsorptiemiddel
B
het is een absorptiemiddel
C
als je het fijn maalt werkt het beter
D
als het stoffen heeft geadsorbeerd moet het worden vervangen
Slide 25 - Quiz
Welke scheidingsmethode wordt gebruikt om de grove deeltjes te verwijderen?
A
Filtreren
B
Destilleren
C
Indampen
D
Bezinken
Slide 26 - Quiz
bij filtreren blijft de vaste stof achter in het filter en loopt de vloeistof door. Hoe heet deze vloeistof?
A
residu
B
filtraat
C
oplossing
D
destillaat
Slide 27 - Quiz
Destilleren is scheiden op basis van ......
A
Kookpunt
B
Oplosbaarheid
C
Deeltjesgrootte
D
Aanhechtingsvermogen
Slide 28 - Quiz
Slide 29 - Slide
Hoe noem je het deel wat bij 3 achterblijft? (zie ook vorige sheet)
Slide 30 - Open question
Hoe noem je het deel wat bij 6 in de rondbodemkolf terrecht komt?
Slide 31 - Open question
Hoe heet het onderdeel bij 5?
A
Residu
B
Destillatiekolom
C
Rondbodemkolf
D
Koeler
Slide 32 - Quiz
Extraheren is scheiden op basis van .....
A
Kookpunt
B
Oplosbaarheid
C
Deeltjesgrootte
D
Aanhechtingsvermogen
Slide 33 - Quiz
Wijn bevat 12% alcohol en zit in een fles van 750 ml. hoeveel ml alcohol zit er in?
A
12 ml
B
62.5 ml
C
90 ml
D
91,4 ml
Slide 34 - Quiz
in een oliebol van 75 gram zit 2,0 gram verzadigd vet. Wat is het massapercentage verzadigd vet?
A
37,5%
B
2,7 %
C
1,5%
D
35 %
Slide 35 - Quiz
Je maakt ranja. je doet 10 ml ranja in 240 ml water. Wat is het volumepercentage?
A
4,2%
B
4,0%
C
96%
D
104,2%
Slide 36 - Quiz
Noem 3 manieren op waarmee je de reactietijd kan versnellen
Slide 37 - Open question
Hoe noem je de hulpstof die de reactietijd kan versnellen?
A
concentrator
B
verdeler
C
katalysator
D
versneller
Slide 38 - Quiz
Waaraan kan je zien dat er een chemische reactie heeft plaatsgevonden?
A
dat de beginstoffen ontstaan
B
dat er reactieproducten zijn verdwijnen
C
dat de stofeigenschappen zijn veranderd
D
dat het gaat mengen
Slide 39 - Quiz
De massaverhouding van een reactie tussen stof A en stof B is 25:10. Je hebt 50 g stof A. Hoeveel stof B moet je toevoegen?
A
125 gram
B
50 gram
C
20 gram
D
40 gram
Slide 40 - Quiz
Je wilt een mengsel van twee stoffen, A en B, scheiden door middel van chromatografie. Stof A lost beter op in de loopvloeistof dan stof B. Stof B hecht beter aan het papier dan stof A. Welke stof komt hoger in het chromatogram?
A
stof A
B
stof B
C
beide evenhoog
Slide 41 - Quiz
Bij (papier)chromatografie hebben stippen hoog op het chromatografiepapier meer affiniteit met de ..(1).. fase, terwijl stippen laag op het papier meer affiniteit hebben met de ..(2).. fase
A
(1) mobiele
(2) stationaire
B
(1) stationaire
(2) mobiele
C
(1) mobiele
(2) mobiele
D
(1) stationaire
(2) stationaire
Slide 42 - Quiz
Welke kleur lost het beste op in de mobiele fase?
A
rood
B
roze
C
blauw
D
geel
Slide 43 - Quiz
Welke kleur hecht het beste aan de stationaire fase?
A
rood
B
roze
C
blauw
D
geel
Slide 44 - Quiz
Is dit een exotherme of endotherm reactie?
A
endotherm want product staat lager
B
Exotherm want product staat lager
C
exotherm, het is een verbranding
D
endotherm, het is ontleding
Slide 45 - Quiz
Een exotherme reactie is:
A
de reactie als je je ex na lange tijd weer ontmoet