Bij de modale werkwoorden moet je 3 regels onthouden.
Regel 1: De stamklinker verandert bij de enkelvouds-vormen (behalve sollen).
dürfen --> darf, darfst, darf (denk aan het NL! --> mogen -> ik mag, jij mag.....)
können --> kann, kannst, kann (denk aan het NL! --> kunnen -> ik kan, jij kan....)
mögen --> mag, magst, mag
müssen --> muss, musst, muss
sollen --> soll, sollst, soll (geen klinkerverandering dus!)
wollen --> will, willst, will (denk aan het NL! --> ik wil, jij wil, hij/zij/het wil.....)
wissen --> weiß, weißt, weiß