Hfd3-les1

1 / 29
next
Slide 1: Mind map
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Mind map

Deze les

Terugblik
Uitleg nieuwe stof



Aan de slag met het huiswerk

Slide 2 - Slide

     Tot nu toe

Slide 3 - Slide

     Tot nu toe
  • Geld moet rollen
  • Omgaan met geld
  • Nu start Hoofdstuk 3
  • Hoe werken markten?
Economie

Slide 4 - Slide

Markt
?

Slide 5 - Slide

Markt

Slide 6 - Mind map

Concrete markt

Deze kun je bezoeken (weekmarkt, winkel)

Abstracte markt

Het geheel van alle vraag en aanbod naar een bepaald product (bijvoorbeeld de telefoonmarkt)

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Mind map

Betalingsbereidheid
Niet alles is voor iedereen evenveel waard, wat een persoon voor een product of dienst wil betalen noemen we zijn of haar betalingsbereidheid.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Van Betalingsbereidheid naar Surplus
Stel de prijs van een mars blijkt € 0,25 zou je dan je betalingsbereidheid aanpassen?

Zou het eerlijk voelen als ik de iedereen zijn betalingsbereidheid zou laten betalen?

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Consumentensurplus 
Het consumentensurplus is het verschil tussen de betalingsbereidheid en de marktprijs.

Slide 13 - Slide

Verschuiving van de vraaglijn
  • Betekenis van deze vraaglijn?
  • Bij elke prijs is de vraag groter geworden.
  • Oorzaken van grotere vraag?
  • hoger inkomen
  • concurrentie is duurder geworden
  • goede reclame


  • Kortom: er is iets veranderd in 1 van de overige omstandigheden die vraag bepalend is.

Slide 14 - Slide

Verschuiving vraaglijn
Stel dat de vraaglijn evenwijdig naar links verschuift. 
Wat kan hiervan de oorzaak geweest zijn? 
Voorbeelden: daling inkomen, goedkoper worden substitutiegoed, duurder worden complementair goed, daling aantal consumenten, verandering externe factor waardoor vraag daalt.

Slide 15 - Slide

Vraagfactoren
Behalve de prijs, wordt de individuele vraag naar een product beïnvloed door:
- budget (inkomen)
- voorkeuren
- aanwezigheid & prijs van substitutiegoederen
- aanwezigheid & prijs van complementaire goederen

Slide 16 - Slide

Substitutiegoederen
Substitutiegoederen zijn goederen die elkaar in het gebruik kunnen vervangen.  
 
 Enkele voorbeelden van substitutiegoederen: 
  • in plaats van de auto te gebruiken, kun je ook de trein nemen. 
  • koffie drinken, kun je vervangen door thee drinken. 
  • om een kaars aan te steken kun je een aansteker gebruiken, maar ook een lucifer.

Slide 17 - Slide

Complementaire goederen
Complementaire goederen zijn goederen die elkaar in het gebruik aanvullen. 
 
Bijvoorbeeld:  
koffie en koffiemelk 
auto en benzine 
patat en mayonaise 
tandpasta en een tandenborstel

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Leerdoelen deze les:
  • ik weet wat een concrete markt is
  • ik weet wat een abstracte markt is
  • ik weet wat betalingsbereidheid inhoudt
  • ik weet wat het consumentensurplus is
  • ik kan een vraaglijn tekenen

Slide 20 - Slide

  • ik kan een vraagfunctie opstellen 
  • ik kan met een vraagfunctie rekenen
  • ik weet wanneer een vraagfunctie verschuift
  • ik ken de vraagfactoren
  • ik kan rekenen met de prijselasticiteit
  • ik kan de prijselasticiteit verklaren

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

De vraaglijn

Hiernaast  qv = -10 p + 50 

Snijpunt p-as: qv = 0

0 = -10 x p + 50     

10 x p = 50

p = 50 / 10 = 5

Snijpunt q-as: p = 0 

qv = 10 x 0 + 50 = 50

Slide 23 - Slide

Huiswerk volgende les
Doornemen paragraaf 3.1
Maken de opdrachten van deze paragraaf (muv opdracht 4) Verder hoef je de tekenopdrachten niet te maken
Heb je vragen over het huiswerk: kijk deze les nog eens terug (met extra uitleg en filmpjes), nog meer vragen: mail mevrouw Deen

Slide 24 - Slide

Als de vraag naar een product stijgt...
A
... verschuift de vraaglijn naar rechts
B
... verschuift de vraaglijn naar links
C
... De vraaglijn verschuift omhoog
D
...De vraaglijn verschuift omlaag

Slide 25 - Quiz


Waarom gaat de vraaglijn altijd omlaag?
A
Hoe hoger de prijs, hoe hoger de vraag
B
Hoe hoger de prijs, hoe lager de vraag
C
Omdat de vraaglijn omhoog gaat
D
Omdat er altijd evenwicht is.

Slide 26 - Quiz

In plaats van koffie kun je ook thee drinken. Dit is een voorbeeld van substitutiegoederen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 27 - Quiz

Een auto en benzine zijn voorbeelden van complementaire goederen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 28 - Quiz

Complementaire goederen
Substitutie goederen
koffie thee
schoen veter
auto
fiets
afwasmiddel afwasborstel
frikandel kroket
racket shuttle

Slide 29 - Drag question