Paula heeft een voordeelkaart van het zwembad.
De voordeelkaart kost 20 euro.
Een toegangskaartje kost daardoor nog maar € 1,50.
De totale kosten kan zij berekenen met de formule
20 + aantal keer zwemmen x 1,50 = kosten.
Paula gaat acht keer zwemmen. Wat moet ze betalen?