H11 Vergelijkingen

1 / 30
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Wat zou de letterformule kunnen worden van
kosten = 2 + 0,50 x aantal km
A
k = 2 + 0,50
B
k = 2 + 0,50 × a
C
K = 2 + 0,50 × ak

Slide 5 - Quiz

Welke pijlenketting is goed?
A
B

Slide 6 - Quiz

De pijlenketting die bij de vergelijking hoort:
5×(k+3)=60
A
B
C
D

Slide 7 - Quiz

Welke formule hoort bij de volgende pijlenketting:

Welke formule hoort bij deze pijlenketting?
A
2 x a -4 = b
B
a - 4 x 2 = b
C
(4 x 2) -a = b
D
(a-4) x 2 = b

Slide 8 - Quiz

Je kan van een woordformule een letterformule maken.
Je kan een pijlenketting bij een formule maken.
Wat ga je doen?
A
Ik ga 11.1 maken
B
Ik heb nog vragen

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

De formules:

a = 4 + 7 x n en a = 7 x n + 4

zijn gelijkwaardige formules:
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quiz

Ik kan controleren dat 2 formules gelijkwaardig zijn.
A
Ik ga 11.2 maken
B
Ik ga vragen stellen
C
Ik wil graag verlengde instructie

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide


Welke omgekeerde pijlenketting hoort bij de pijlenketting?


A
B
C
D

Slide 18 - Quiz


Welke omgekeerde pijlenketting
hoort bij de pijlenketting?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 19 - Quiz

Ik weet hoe ik een omgekeerde pijlenketting moet maken.
A
Ik ga 11.3 maken
B
Ik begin met 11.3 en stel vragen.
C
Ik wil verlengde instructie

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Los de vergelijking op met een pijlenketting en omgekeerde pijlenketting.

5 x a + 8 = 48
A
B
C
D

Slide 25 - Quiz

Hier zie je een pijlenketting.

Bereken het aantal via de omgekeerde pijlenketting. Wat is het juiste antwoord ?
A
25
B
5
C
61
D
125

Slide 26 - Quiz

Hier zie je een pijlenketting.

Bereken het aantal via de omgekeerde pijlenketting. Wat is het juiste antwoord ?
A
15,5
B
16,5
C
150
D
160

Slide 27 - Quiz

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide