Herhaling SO woorden les 5 en 6 + werkwoorduitgangen

Bespreking SO woorden les 5 en 6 + werkwoorduitgangen aan de hand van een quiz.
1 / 22
next
Slide 1: Slide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Bespreking SO woorden les 5 en 6 + werkwoorduitgangen aan de hand van een quiz.

Slide 1 - Slide

In templo signum deorum oramus.
Hoe vertaal je 'deorum'?
A
aan de goden
B
van de godin
C
van de goden
D
de godin

Slide 2 - Quiz

In templo signum deorum oramus.
Welke naamval is 'deorum'?
A
nominativus
B
genitivus
C
dativus
D
accusativus

Slide 3 - Quiz

In templo signum deorum oramus.
Hoe vertaal je 'in templo'?
A
in de tempel
B
bij de tempel
C
voor de tempel
D
de tempel

Slide 4 - Quiz

In templo signum deorum oramus.
Probeer de zin nu opnieuw te vertalen.

Slide 5 - Open question

In equo sedes, sed non bellum geris!
Hoe vertaal je 'sedes'?
A
ik zit
B
jij zit
C
jullie zitten
D
zitten (inf.)

Slide 6 - Quiz

In equo sedes, sed non bellum geris!
Hoe vertaal je 'bellum geris'?
A
jullie voeren oorlog
B
ik voer oorlog
C
wij voeren oorlog
D
jij voert oorlog

Slide 7 - Quiz

In equo sedes, sed non bellum geris!
Probeer de zin nu opnieuw te vertalen.

Slide 8 - Open question

Num in bello pugnatis? Fugere debetis!
Hoe vertaal je 'pugnatis'?
A
zij vechten
B
het gevecht
C
jullie vechten
D
hij/zij/het vecht

Slide 9 - Quiz

Num in bello pugnatis? Fugere debetis!
Hoe vertaal je 'fugere debetis'?
A
Wij moeten vluchten
B
Jullie moeten vluchten
C
Jij moet vluchten
D
Jullie vluchten

Slide 10 - Quiz

Num in bello pugnatis? Fugere debetis!
Probeer de zin nu opnieuw te vertalen.

Slide 11 - Open question

Vobis de victoria narrare cupio.
Hoe vertaal je 'narrare cupio'?
A
ik verlang te vertellen
B
jij verlangt te vertellen
C
ik vertel graag
D
jij vertelt graag

Slide 12 - Quiz

Vobis de victoria narrare cupio.
Welke naamval is 'victoria' hier?
A
nominativus
B
genitivus
C
accusativus
D
ablativus

Slide 13 - Quiz

Vobis de victoria narrare cupio.
Welke naamval is 'vobis' hier?
A
nominativus
B
genitivus
C
dativus
D
accusativus

Slide 14 - Quiz

Vobis de victoria narrare cupio.
Probeer de zin nu opnieuw te vertalen.

Slide 15 - Open question

Mea culpa ignis deae non ardet.
Wat is hier de persoonsvorm?
A
mea culpa
B
ignis
C
deae
D
ardet

Slide 16 - Quiz

Mea culpa ignis deae non ardet.
Wat is hier het onderwerp?
A
ignis (deae)
B
mea culpa
C
het onderwerp zit verwerkt in 'ardet' (hij/zij/het)

Slide 17 - Quiz

Mea culpa ignis deae non ardet.
Welke naamval is 'mea culpa' hier?
A
nominativus
B
dativus
C
accusativus
D
ablativus

Slide 18 - Quiz

Mea culpa ignis deae non ardet.
Probeer de zin nu opnieuw te vertalen.

Slide 19 - Open question

Vo(bi)s docere debeo; tantum ludere cupitis!
Hoe vertaal je 'docere debeo'?
A
ik onderwijs
B
ik moet onderwijzen
C
ik word onderwezen
D
jullie worden onderwezen

Slide 20 - Quiz

Vos docere debeo; tantum ludere cupitis!
Hoe vertaal je 'cupitis'?
A
jij verlangt
B
wij verlangen
C
jullie verlangen
D
jullie spelen

Slide 21 - Quiz

Vobis docere debeo; tantum ludere cupitis!
Probeer de zin nu opnieuw te vertalen.

Slide 22 - Open question