Trede 2 - Leerdoel 2

Aujourd'hui
  • Herhaling: 

- bijvoeglijk naamwoord

  • Bijv. naamwoord: onregelmatige vormen
  • Beschrijf elkaar

1 / 21
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Aujourd'hui
  • Herhaling: 

- bijvoeglijk naamwoord

  • Bijv. naamwoord: onregelmatige vormen
  • Beschrijf elkaar

Slide 1 - Slide

bijvoeglijk naamwoord

Slide 2 - Slide

bijvoeglijk naamwoord
- zegt iets over het zelfstandig naamwoord

Slide 3 - Slide

bijvoeglijk naamwoord
- zegt iets over het zelfstandig naamwoord
- past zich aan

Slide 4 - Slide

bijvoeglijk naamwoord
- zegt iets over het zelfstandig naamwoord
- past zich aan
mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
meervoud

Slide 5 - Slide

bijvoeglijk naamwoord
- zegt iets over het zelfstandig naamwoord
- past zich aan
mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
-
meervoud

Slide 6 - Slide

bijvoeglijk naamwoord
- zegt iets over het zelfstandig naamwoord
- past zich aan
mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
-
e
meervoud

Slide 7 - Slide

bijvoeglijk naamwoord
- zegt iets over het zelfstandig naamwoord
- past zich aan
mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
-
e
meervoud
s

Slide 8 - Slide

bijvoeglijk naamwoord
- zegt iets over het zelfstandig naamwoord
- past zich aan
mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
-
e
meervoud
s
es

Slide 9 - Slide

Iyan est (groot)
A
grand
B
grande
C
grands
D
grandes

Slide 10 - Quiz

Iris et Chaïra sont (petit)

Slide 11 - Open question

Pim et Phon sont (content)

Slide 12 - Open question

Luci et Anne sont (aardig)
A
sympa
B
sympae
C
sympas
D
sympaes

Slide 13 - Quiz

Bijvoeglijk naamwoord: onregelmatige vormen
-f --> -ve:
sportif --> sportive
Martijn est sportif & Selena est sportive


Slide 14 - Slide

Bijvoeglijk naamwoord: onregelmatige vormen
-f --> -ve:
sportif --> sportive
Martijn est sportif & Selena est sportive

-x --> -se:
sérieux --> sérieuse
Jorrick est sérieux & Julia est sérieuse

Slide 15 - Slide

onregelmatige vormen
man ev
vr ev
man mv
vr mv
mooi
beau
belle
beaux
belles
dik
gros
grosse
gros
grosses
aardig
gentil
gentille
gentils
gentilles
oud
vieux
vieille
vieux
vieilles
duur/beste
cher
chère
chers
chères
goed/lekker
bon
bonne
bons
bonnes
nieuw
nouveau
nouvelle
nouveaux
nouvelles

Slide 16 - Slide

La pizza est (lekker)
A
bon
B
bonne
C
bons
D
bonnes

Slide 17 - Quiz

Elle est (mooi)

Slide 18 - Open question

Veerle est (sportief)

Slide 19 - Open question

Noah est (verliefd)

Slide 20 - Open question

Presenteer elkaar. 
- Rara, wie beschrijf ik...?
-Noteer 3 dingen over uiterlijk/ karakter buurman/ buurvrouw in het Frans.
Bijv: Il est timide, sportif et il porte (=hij draagt) un t-shirt vert. Of 'il a un pantalon bleu. '.

Slide 21 - Slide