Les 18

Les 18
Tegenargumenten

P. 243
1 / 52
next
Slide 1: Slide
NederlandsSecundair onderwijs

This lesson contains 52 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Les 18
Tegenargumenten

P. 243

Slide 1 - Slide

Tegenargumenten
Oefening 1 op p. 243-244

Bekijk de grafiek op p. 243 en beantwoord de vragen via Lessonup. 
Schrijf nadien het juiste antwoord in de cursus. 

Slide 2 - Slide

Hoeveel uur slaap wordt aanbevolen aan kleuters?
A
7 à 9 uur
B
10 à 13 uur
C
8 à 10 uur

Slide 3 - Quiz

Hoeveel uur slaap wordt aanbevolen aan jou?
A
7 à 9 uur
B
10 à 13 uur
C
8 à 10 uur

Slide 4 - Quiz

Hoeveel uur slaap wordt aanbevolen aan je leerkracht Nederlands?
A
7 à 9 uur
B
10 à 13 uur
C
8 à 10 uur

Slide 5 - Quiz

Tegenargumenten
Oefening 1 op p. 243-244

Vraag a 

- Kleuters = 10 à 13 uur 
- Jou = 8 à 10 uur 
- Je leerkracht Nederlands = 7 à 9 uur

Slide 6 - Slide

Hoeveel uur moet jij minstens slapen?

Slide 7 - Open question

Tegenargumenten
Oefening 1 op p. 243-244

Vraag b

7 uur per nacht.

Slide 8 - Slide

Hoe toont de grafiek dat het nodige aantal uur slaap afhankelijk is van persoon tot persoon?

Slide 9 - Open question

Tegenargumenten
Oefening 1 op p. 243-244

Vraag c

In de grafiek vind je ook terug hoeveel uren slaap kunnen volstaan. 

Slide 10 - Slide

Tegenargumenten
Oefening 1 op p. 243-244

Vraag d 

Doe de slaaptest op p. 244. 

Slide 11 - Slide

Tegenargumenten
Oefening 2 op p. 245-246

Lees de  tekst op p. 245 en beantwoord de vragen via Lessonup. 
Schrijf nadien het juiste antwoord in de cursus. 

Slide 12 - Slide

Welke twee standpunten (Russell vs Willy) staan naast elkaar in de tekst?

Slide 13 - Open question

Tegenargumenten
Oefening 2 op p. 245-246

Vraag a

- Standpunt 1 = School moet later beginnen. 
 - Standpunt 2 = Er moet niet noodzakelijk iets veranderen.

Slide 14 - Slide

Waarom worden net deze mensen aan het woord gelaten?

Slide 15 - Open question

Tegenargumenten
Oefening 2 op p. 245-246

Vraag b

Ze hebben kennis van zaken over dit onderwerp. Het zijn experten.

Slide 16 - Slide

Noteer het belangrijkste argument dat Russell Foster geeft.

Slide 17 - Open question

Noteer het belangrijkste argument dat Karlien Dhondt geeft.

Slide 18 - Open question

Tegenargumenten
Oefening 2 op p. 245-246

Vraag c

- Russell = Het is tegen het bioritme van tieners, want de hormonale balans van tieners is anders. 
- Karlien = De leerlingen zouden betere resultaten behalen. Dat blijkt uit een Braziliaanse studie.

Slide 19 - Slide

Welke argumenten tegen het latere aanvangsuur worden gegeven door Bombeek en ministerie van Onderwijs?

Slide 20 - Open question

Tegenargumenten
Oefening 2 op p. 245-246

Vraag d

- Een later startuur zou praktisch moeilijk zijn voor ouders. 
- Naschoolse activiteiten zouden eronder lijden. 
- Het is nu al moeilijk om alles georganiseerd te krijgen.

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Welke reactie komt er op het argument 'Tieners die niet uit hun bed geraken, zijn gewoon lui.'

Slide 23 - Open question

Tegenargumenten
Oefening 2 op p. 245-246

Vraag e

- Reactie = Tieners zijn niet lui: ze doen veel aan sport.

Slide 24 - Slide

Welke reactie komt er op het argument 'Het huidige aanvangsuur is onmenselijk.'

Slide 25 - Open question

Tegenargumenten
Oefening 2 op p. 245-246

Vraag e

- Reactie = Wij moesten vroeg opstaan, maar zijn helemaal niet zo slecht grootgebracht.

Slide 26 - Slide

Met welk mogelijk compromis wordt de discussie beslecht?

Slide 27 - Open question

Tegenargumenten
Oefening 2 op p. 245-246

Vraag f

De examens kunnen alvast later op de dag beginnen.

Slide 28 - Slide

Lees de tekst.

25% van de adolescenten zit vermoeid in de klas.
A
Juist
B
Fout

Slide 29 - Quiz

Lees de tekst.

Het ministerie van Onderwijs spreekt Willy Bombeek, de woordvoerder van het Katholiek Onderwijs Vlaanderen, tegen.
A
Juist
B
Fout

Slide 30 - Quiz

Lees de tekst.

Melatonine is een hormoon.
A
Juist
B
Fout

Slide 31 - Quiz

Lees de tekst.

Volgens Russell Foster doen tieners te weinig aan sport.
A
Juist
B
Fout

Slide 32 - Quiz

Tegenargumenten
Oefening 3 op p. 247

Lees de standpunten. 

Formuleer een argument en weerleg een tegenargument.

Je schrijft het direct in de cursus.

Slide 33 - Slide

Tegenargumenten
Oefening 4 op p. 248-249

Lees de discussie op p. 248 en beantwoord de vragen via Lessonup. 
Schrijf nadien het juiste antwoord op in de cursus.

Slide 34 - Slide

Is Yassim voor of tegen het inkorten van de zomervakantie?
A
pro
B
contra

Slide 35 - Quiz

Is Flo voor of tegen het inkorten van de zomervakantie?
A
pro
B
contra

Slide 36 - Quiz

Is Dmitry voor of tegen het inkorten van de zomervakantie?
A
pro
B
contra

Slide 37 - Quiz

Is Kamila voor of tegen het inkorten van de zomervakantie?
A
pro
B
contra

Slide 38 - Quiz

Is Babs voor of tegen het inkorten van de zomervakantie?
A
pro
B
contra

Slide 39 - Quiz

Geef twee argumenten voor het inkorten van de zomervakantie die op het forum worden vermeld.

Slide 40 - Open question

Tegenargumenten
Oefening 4 op p. 248-249

Vraag b

- De krokus- en herfstvakantie zouden een week langer worden. Dat is leuk voor bv. skireizen. 
- Na twee maanden ben je veel leerstof vergeten.

Slide 41 - Slide

Geef een argument uit de tekst op de grijze vlakken dat tegen de inkorting pleit.

Slide 42 - Open question

Tegenargumenten
Oefening 4 op p. 248-249

Vraag c

- Twee maanden is echt handig voor kampen en zo ...
- Het kan voor problemen zorgen bij jeugdbewegingen. 

Slide 43 - Slide

Hoe zou jij het tegenargument 'Je vergeet veel in twee maanden.' weerleggen?

Slide 44 - Open question

Hoe zou jij het tegenargument 'Twee maanden is lang voor ouders om voor hun kinderen te zorgen.' weerleggen?

Slide 45 - Open question

Tegenargumenten
Oefening 4 op p. 248-249

Vraag d

- Je hebt die verloren kennis snel weer opgefrist. 
- Ouders zouden net blij moeten zijn dat hun kinderen twee maanden bij hen zijn.

Slide 46 - Slide

Slide 47 - Slide

Tegenargumenten
Oefening 4 op p. 248-249

Vraag e

Markeer de signaalwoorden die op een tegenstelling wijzen. Doe dit direct in de cursus.

Slide 48 - Slide

Tegenargumenten
Oefening 4 op p. 248-249

Vraag e

- Maar
- toch

Slide 49 - Slide

Tegenargumenten
Oefening 5 op p. 250


Beluister het fragment en beantwoord vraag b. Schrijf het antwoord direct op in de cursus.

Slide 50 - Slide

Tegenargumenten
Oefening 5 op p. 250


- Standpunt = Draag oordopjes. 
- Argument = Zo vermijd je (blijvende) gehoorschade (bv. fluittoon).
- Bewijs = Dokter bevestigt dat. 
- Tegenargument = Oordopjes geven je een ongemakkelijk gevoel. 
- Weerlegging tegenargument = De gevolgen vermijden is veel belangrijker.

Slide 51 - Slide

Tegenargumenten
Oefening 6 op p. 250


Kies een standpunt
Geef drie argumenten om je standpunt te verdedigen. 
Geef twee mogelijke tegenargumenten die iemand zou kunnen geven. 
Weerleg de  twee tegenargumenten.

Slide 52 - Slide