Hoofdstuk 2 Health les 6 Writing & Grammar

Hoofdstuk 2 Health
les 6 Writing & Grammar
1 / 13
next
Slide 1: Slide
EngelsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 4

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 2 Health
les 6 Writing & Grammar

Slide 1 - Slide

                             Looking back at the previous lesson


Slide 2 - Slide

Mission of this lesson
I can write about things that were happening in the past. 


Ik kan schrijven over dingen die in het verleden zijn gebeurd.

Slide 3 - Slide

Uitleg filmpje past continuous
Wil je aangeven dat je iets een tijdje deed, dan gebruik je de past continuous. 


Slide 4 - Slide

Past continuous

Slide 5 - Slide

Exercise
Jennifer .........(walk) in the park, when a ball hit her.
Maak er een vraag zin van.

Slide 6 - Open question

Exercise
We........(wait) in line, when we saw a woman sneak to the front.

Slide 7 - Open question

Past simpel
De past simple is een Engelse werkwoordstijd die wordt gebruikt om te spreken over gebeurtenissen die in het verleden hebben plaatsgevonden.

Slide 8 - Slide

Past simpel
Hoe maak je de past simple?

In het Nederlands kennen we bijvoorbeeld bij het werkwoord spelen de volgende vervoeging: Ik speelde, jij speelde, wij speelden. Maar hoe ziet de vervoeging van werkwoorden in de verleden tijd in het Engels eruit?

De basisregel voor het schrijven van de past simple is: schrijf -ed achter de stam.
- to talk: I talked to Jim this morning.
- to watch: We watched the match yesterday.
- to play: She played with her brother.

Het maakt niet uit of je het over I, you, we of they hebt: je schrijft altijd -ed achter de stam.

 




Slide 9 - Slide

Let op
In de verleden tijd kan het werkwoord ook van 'vorm' veranderen...

Slide 10 - Slide

Past continuous en past simpel
Je kunt ze tegelijk gebruiken; je gebruikt de past continuous voor de activiteit die het langst duurde en de past simpel voor de kortere activiteit. 

vb. I bumped my head while I was taking a photo.
He was swimming in the ocean when he saw a dolphin.

Slide 11 - Slide

Get to work


Complete assignments 34, 35, 36 (a,b,c,d)
(blz. 96, 97, 98)




Slide 12 - Slide

Goal achieved?


I can write about things that were happening in the past. 


Ik kan schrijven over dingen die in het verleden zijn gebeurd. 

Slide 13 - Slide