inversie en vragen maken met vraagwoorden 2

Vragen en inversie
4 oktober 2022
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NT2MBOStudiejaar 2

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Vragen en inversie
4 oktober 2022

Slide 1 - Slide

Vandaag
  • Herhaling vraagwoorden/ inversie/ possessief
  • Spelling
  • Luisteren
  • Uitspraak
  • Nederlandse Cultuur 

Slide 2 - Slide

hoofdzin met inversie
1. X
2. Werkwoord
3. onderwerp
4. rest
Vandaag
is
Jan
Thuis

Slide 3 - Slide

Maak goede zinnen met de woorden
Sleep de woorden in de goede volgorde.
Begin met het rode woord.

Slide 4 - Slide

mijn ouders
Volgende week
op bezoek
komen

Slide 5 - Drag question

hebben
de kinderen
geen les
Op woensdag-middag

Slide 6 - Drag question

televisie
Na het eten
altijd
kijken
wij 

Slide 7 - Drag question

Buiten
erg koud
is
het 

Slide 8 - Drag question

hij
slaapt 
Soms
in de trein

Slide 9 - Drag question

Vanmiddag
blijven
wij
op school

Slide 10 - Drag question

een grote tafel
In de woonkamer
staat

Slide 11 - Drag question

Lees de zin maar begin met het blauwe deel
Joyce is donderdag jarig.
We drinken koffie in de kantine.
Ik weet dat niet.
We gaan na de pauze verder.

Slide 12 - Slide

Hoe goed kan je nu een zin maken?
(die begint met 'plaats' of 'tijd')
😒🙁😐🙂😃

Slide 13 - Poll

Nu vragen maken met de vraagwoorden
______ heet jouw zus?
______ doe je vandaag?
______ cursus doe je nu?
______ laat is het?
______ komt Alex vandaan?
______ datum is het vandaag?

Slide 14 - Slide

Het bezittelijk voornaamwoord
Ik- mijn
Je - jouw
Hij -zijn
Zij - haar
U- uw
Jullie- jullie
Wij- ons/onze
Zij - hun

Slide 15 - Slide

Wij wonen nu in Zwolle. __?__ adres is Rozenstraat 8

Slide 16 - Open question

Ik woon in Amersfoort en __?__ zus woont in Rotterdam

Slide 17 - Open question

Vera en Hilda, vertellen jullie eens over __?__ vakantie.

Slide 18 - Open question

Wij komen uit Polen en __?__ cursus begint maandag.

Slide 19 - Open question

Edit en Ning zitten samen met __?__ docent in de kantine.

Slide 20 - Open question

Theresa, woont __?__ familie ook in Nederland?

Slide 21 - Open question

Peter moet voor __?__ werk naar Indonesië.

Slide 22 - Open question

Spelling
Dictee

Slide 23 - Slide

Luisteren
Oefening 03.11 op bladzijde 31

Slide 24 - Slide

Uitspraak
Oefening 03.12 op bladzijde 32

Slide 25 - Slide

Cultuur
Oefening 03.14 op bladzijde 34

Slide 26 - Slide