Luisteren naar wat een ander zegt, maakt het makkelijker om te reageren.
Slide 4 - Slide
Lesdoelen
Aan het einde van de les:
Weet je wat een debat is
Weet je welke rollen er zijn in een debat
Heb je geoefend met een debat
Slide 5 - Slide
Theorie debat (1)
je probeert anderen te overtuigen van je mening met behulp van argumenten
voor- en tegenstanders
opzetbeurt - verweerbeurt - slotbeurt
debatteren over een beleidsvoorstel
Slide 6 - Slide
Beleidsvoorstel
debatteren over een beleidsvoorstel: een voorstel om een maatschappelijk probleem op te lossen
de oplossing van het probleem wordt in de stelling aangegeven vb: • De veestapel moet met een kwart ingekrompen worden. • De overheid moet gokautomaten verbieden.
Slide 7 - Slide
Lagerhuisdebat oefenen
Slide 8 - Slide
Afspraken
We blijven respectvol naar elkaar
We laten elkaar uitpraten
Filmpje Lagerhuisdebat - wat houdt dat in?
Slide 9 - Slide
Lagerhuisdebat
groep voorstanders en groep tegenstanders
5 minuten de tijd om argumenten te verzinnen als groep (maak aantekeningen!)
Je gaat staan als je de beurt wil
Je praat pas als je de beurt krijgt van mij
Slide 10 - Slide
Dierentuinen moeten verboden worden
timer
5:00
Slide 11 - Slide
Er moet een schooluniform worden ingevoerd
timer
5:00
Slide 12 - Slide
Goede argumenten (1)
Redenen voor of tegen de stelling
Stel jezelf drie vragen:
Slide 13 - Slide
Goede argumenten-> uitleg waarom je iets vindt (2)
(omdat, want, daarom, dus)
Stel jezelf drie vragen:
Over welk probleem gaat de stelling? Waarom is dat erg?
Wat zijn de voordelen of nadelen?
Wie zijn er bij de stelling betrokken? Is de verandering die komt door de stelling goed of slecht voor die mensen?
Slide 14 - Slide
Goede argumenten (3)
MOBIELE TELEFOONS OP SCHOOL MOETEN VERBODEN WORDEN
Vraag 1: Over welk probleem gaat de stelling? Waarom is dat erg?
Vraag 2: Wat is een voordeel van geen mobiele telefoons op school?
Vraag 3: Wie zijn er bij de stelling betrokken? Is de verandering die komt door de stelling goed voor die mensen?
Slide 15 - Slide
Aan de slag
Maak de opdracht op het stencil: bedenk drie tegenargumenten bij de stelling.