Debatteren kun je leren!

.
Debatteren kun je leren!
1 / 22
next
Slide 1: Slide
WereldoriëntatieTaal+2BasisschoolGroep 5-8

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Introduction

Wat komt er allemaal kijken bij het opzetten van een eigen politieke partij? En hoe zorg je ervoor dat kiezers op jouw partij gaan stemmen?

Items in this lesson

.
Debatteren kun je leren!

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat weet jij al?
Een debat is anders dan een discussie. Wat zijn de verschillen, denk je? Slepen maar!
een discussie
een debat
Een lastig gesprek aan de keukentafel. 
Je reageert op elkaar en hebt geen vaste spreektijd. 
Je reageert op een stelling en bent voor of tegen. 
Je kan tijdens het gesprek je mening bijstellen.
Je vertelt je argumenten in een afgesproken tijd. 
Je probeert je gesprekspartner te overtuigen van jouw mening. 

Slide 2 - Drag question

This item has no instructions

Vragenmuur
Wat zou jij willen weten over debatteren? Schrijf jouw vragen op en plak ze op de vragenmuur!

Slide 3 - Slide

Eigen leervragen
De leerlingen formuleren eigen leervragen over het onderwerp. De vragen worden opgeschreven op een papiertje en op de vragenmuur geplakt. Zodra een vraag is beantwoord, wordt hij verplaatst naar de weetmuur.
Wereldoriëntatie
Na deze les:

  • weet ik wat debatteren is en welk doel het heeft. 
  • kan ik deelnemen aan verschillende debatvormen en kan daarbij geldende spelregels hanteren. 
Dit ga je leren
Woordenschat
Na deze les:

  • begrijp ik de belangrijke woorden die met debatteren te maken hebben.
Taal
Na de les:

  • kan ik luisteren naar een ander wanneer diegene zijn/haar mening of standpunt geeft. 
  • kan ik een mening of standpunt geven en onderbouwen met argumenten. 
  • kan ik op het debat en mijn inbreng reflecteren. 

Slide 4 - Slide

Lesdoelen
Bespreek de lesdoelen met uw leerlingen.
De tekst

Lees de tekst van Samsam en arceer de woorden die je nog niet goed begrijpt. 

Arceer in ieder geval: 
  • het debat
  • de partijen
  • overtuigen
  • het standpunt
  • het argument
  • de deelnemers
  • aan het woord komen
  • beslissen
  • de stelling
  • bewijzen
  • brainstormen
  • verdiepen

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Woordenschat
het debat
de stelling
Formulering van een standpunt. 
Tijdens het debat op televisie wordt druk gediscussieerd over de stelling 'Kinderopvang moet gratis worden'. 
het argument
Dat wat je aanvoert ter ondersteuning van een bewering. 
Mijn mening onderbouw ik met drie argumenten
het debat
Een debat is een discussievorm waarbij het de bedoeling is een stelling te verdedigen of juist te bestrijden. 
Tijdens het debat vertellen de lijsttrekkers welk standpunt zij hebben. 
overtuigen
Met bewijzen tot andere gedachten brengen.
Tijdens het debat probeerde de  voorstander de debatleider te overtuigen van zijn mening. 

Slide 6 - Slide

Woordenschat
Bespreek de moeilijke woorden met uw leerlingen.
Woordenschat
eten
het ontbijt
de lunch
het diner
Ga met behulp van de hulpkaart op zoek naar de betekenis van de woorden die jij hebt gearceerd. 
Weet je de betekenis nog niet? Zoek dan de betekenis van het woord op, op deze website. Schrijf de betekenis voor jezelf op. Horen er woorden bij elkaar? Maak dan een woordparaplu, -kast of -trap.
groot
klein
muis
olifant
Hulpkaart
woordparaplu
woordtrap
woordkast

Slide 7 - Slide

Woordenschat
Bespreek de belangrijke woorden met uw leerlingen. De hulpkaart kan helpen om achter de betekenis van de woorden te komen. In hun logboek noteren de leerlingen de betekenis van de woorden die ze nog niet kenden.
Bekijk de filmpjes en maak aantekeningen
Filmpjes
Je ziet korte fragmenten van een debat in de Tweede Kamer.








Je ziet kinderen van basisschool de Boomgaard reageren op een aantal stellingen. 







Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Hoe werkt dat, zo'n debat?
Een debat
Bij een debat reageer je dus op een stelling, waarbij je voor of tegen de stelling bent en de derde partij (de debatleider, voorzitter of jury) probeert te overtuigen. 
Conclusie
Noem voorbeelden
In een debat over het gratis maken van museumbezoek:
“Zelf ben ik dit weekend naar een museum geweest, maar dat zouden we niet gedaan hebben als we moesten betalen!” 
Ik geef je tips!
Gebruik feiten
In een debat over televisie kijken:
“Ik heb zojuist even rondgevraagd en meer dan de helft van de kinderen in deze klas kijkt langer dan twee uur TV per dag!” 
Maak vergelijkingen
In een debat over langere lestijden:
“Maar het is wel oneerlijk als wij een middag langer naar school zouden moeten en de leerlingen van de school hiernaast hoeven dat niet!” 
Gebruik humor
Iets waar iedereen van houdt is een goede grap. Een grap zal het publiek aan het lachen maken en het zorgt voor een vrolijke noot in vaak serieuze discussies.
Let op je lichaamshouding
De houding van de spreker in een debat bepaalt voor een groot deel hoe je overkomt bij de luisteraar. Dit bereik je door rechtop te staan en het lichaam te gebruiken, denk aan handgebaren, gezichtsuitdrukking en het maken van oogcontact. 
Geef oplossingen
In een debat over het verbieden van snoep op school: “We moeten niet het snoepen verbieden, maar we moeten er juist voor zorgen dat er meer gezonde dingen worden gegeten. Iedereen moet in de pauze een appel krijgen!” 
Gebruik je stem
Door het bewust gebruiken van de stem (bijvoorbeeld hard of zacht praten) kan je overtuigingskracht vergroten. Of door te variëren in spreeksnelheid. Sommige zinsdelen kunnen langzaam worden uitgesproken zoals: “Dit is heel… erg… fout!” 
Spreek kort maar krachtig
Praat duidelijk en gebruik geen lange zinnen. Soms is iemand zo lang van stof dat zijn tegenstander én jury aan het einde van een zin niet meer weten hoe die zin begon. 
Stel een vraag
In een debat over het rechtvaardigen van stelen: 
“Maar vind jij het dan niet goed dat je iets steelt voor iemand die niks te eten heeft omdat hij arm is? Anders heeft hij geen eten en dan wordt hij ziek.” 

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

..
.
Heb jij de tekst en het filmpje goed begrepen?
Wat is het doel van een debat, denk je?
A
Je wil de debatleider informeren.
B
Je wil de debatleider overtuigen.
C
Je wil de debatleider overhalen iets te doen.
D
Je wil je tegenstander en de debatleider vermaken.

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

.
Wat zijn belangrijke vaardigheden bij een debat? 
Wat moet je goed kunnen?
Heb jij de tekst en het filmpje goed begrepen?

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

Check-check-dubbelcheck!
Waar moet een goed debat in ieder geval aan voldoen?
Er is een stelling waar je VOOR of TEGEN bent, of je bent debatleider.

Er is een afgesproken tijd voor de spreekbeurten. 

Als voor- en tegenstander geef je argumenten en probeer je de debatleider te overtuigen. 

Je spreekt duidelijk, krachtig en overtuigend. 
Checklist

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Een mini-debat
Een mini-debat
We voeren een mini-debat in een groepje van drie.
De debatleider houdt de tijd bij en bepaalt aan het eind wie het debat wint.
Aan de slag
De stelling
Je draait als groepje aan het rad voor een stelling.  Schrijf de stelling alle drie op. 

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Verwerkingsopdracht
Schrijf alle drie argumenten voor én tegen de stelling op. Schrijf op waarom je dat argument belangrijk vindt en bedenk voorbeelden.  

Je weet dus nog niet welke rol jij zo hebt!

Argumenten
De tijd gaat in!
Vind je dit lastig? Bekijk eerst de video!
timer
8:00

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Verwerkingsopdracht
De juf of meester geeft je in het groepje een nummer: 1, 2 of 3. 
Draai aan het rad om te kijken of jij voorstander bent, tegenstander of debatleider.
Wie is wie
Draaien maar!

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Verwerkingsopdracht
Opzetbeurt VOOR: 


Opzetbeurt TEGEN: 


Verweerbeurt VOOR:


Verweerbeurt TEGEN:


Slotbeurt VOOR: 

Slotbeurt TEGEN: 


Debatteren maar!
Vertel wat de stelling is en dat je het eens bent met de stelling. Onderbouw dit met je argumenten. 

Vertel dat je het oneens bent met de stelling en onderbouw dit met argumenten. 

Ga in op de argumenten van de tegenstander. Je probeert zoveel mogelijk nieuwe argumenten te noemen. 

Ga in op de argumenten van de voorstander. Je probeert zoveel mogelijk nieuwe argumenten te noemen. 

Laatste keer verweren en krachtig afsluiten. 

Laatste keer verweren en krachtig afsluiten.
timer
3:00
timer
3:00
timer
1:00

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Feedback van de debatleider
Wat doen de debatteurs goed? Wat kan beter? Door wie ben jij het meest overtuigd? 

De debatleider
Vul de checklist in voor beide partijen. 
Wie heeft het debat gewonnen en waarom?

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Reflecteren maar!
Bespreek de checklists met beide partijen. 

Draai aan het rad voor reflectievragen. 

Slide 18 - Slide

Lesdoelen
Bespreek de lesdoelen met uw leerlingen.
Klassendebat
Het debat verloopt hetzelfde. Alleen zit je nu in een U vorm en zijn er 6 voorstanders, 
6 tegenstanders en drie juryleden!



Klassendebat
Klik op de stelling!
Er moet een Partij voor de Kinderen komen in de Tweede Kamer. 
Afsluiting
 Ben je net debatleider geweest? Dan ben je nu voorstander of tegenstander.
Gebruik slide 16 voor de opzet en de tijden van het debat. 

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Wereldoriëntatie


  • Ik weet wat debatteren is en welk doel het heeft. 
  • Ik respecteer de mening van een ander. 
  • Ik kan deelnemen aan verschillende debatvormen en kan daarbij geldende spelregels hanteren. 
Terugkoppeling lesdoelen
Woordenschat

  • Ik begrijp de belangrijke woorden die met debatteren te maken hebben.
Taal


  • Ik kan luisteren naar een ander wanneer diegene zijn/haar mening of standpunt geeft. 
  • Ik kan een mening of standpunt geven en onderbouwen met argumenten. 
  • Ik kan op het debat en mijn inbreng reflecteren.

Slide 20 - Slide

Terugkoppeling lesdoelen
Bespreek de lesdoelen met uw leerlingen. Hebben de leerlingen de lesdoelen behaald?
Vragenmuur & Weetmuur
  • Welke vragen zijn al beantwoord? Verplaats deze naar de weetmuur. 
  • Op welke vragen hoop je de volgende les antwoord te krijgen? 
  • Zijn er tijdens deze les nieuwe vragen in je opgekomen?

Slide 21 - Slide

Vragenmuur & weetmuur
Bekijk samen met de leerlingen de vragenmuur. Zijn er al vragen beantwoord? Verplaats die vragen naar de weetmuur. Zijn er tijdens deze les nieuwe vragen ontstaan?
Tot de volgende keer!
Meer lessen van Kidsweek in de Klas bekijken?

Slide 22 - Slide

This item has no instructions