6.2 Verteringsstelsel

H6 voeding, vertering en gezondheid
1 / 42
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H6 voeding, vertering en gezondheid

Slide 1 - Slide

Vandaag
6.1 afmaken

Start  6.2 (maken we maandag af)

Slide 2 - Slide

Alles wat je nodig hebt
Na geboorte: moedermelk (bouwstoffen)
Begin: gelig (veel eiwitten)
Daarna: wit (minder eiwit, meer vet en lactose)

Vetten en koolhydraten: bouwstoffen

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Alles wat je nodig hebt
Pasgeboren kind: relatief groot lichaamsoppervlak (in vergelijking met inhoud) -> snelle afkoeling
Ouder worden: inhoud neemt sneller toe dan oppervlakte -> makkelijker warmte vasthouden

Moedermelk: beschermende stoffen + antistoffen

Slide 5 - Slide

Nu 
  • Maak opdracht 15, 18, 19, 21
  • Stel vragen


Klaar? Lees 6.2 (vanaf blz 190)



timer
5:00

Slide 6 - Slide

6.2 Verteringsstelsel

Slide 7 - Slide

Leerdoelen
  • Lees blz 190 bovenaan

Slide 8 - Slide

Vertering
  • Doel = voedingsstoffen klein genoeg maken om op te nemen in bloed.

  • Het afbreken van grote moleculen (polymeren) tot kleine moleculen (monomeren) met behulp van verteringsenzymen.

  • Alles wat bruikbaar is neem je op in je darmen, restanten (onverteert/onverteerbaar) poep je uit.

Slide 9 - Slide

Verteringsstelsel
  • Mondholte
  • Slokdarm
  • Maag
  • Twaalfvingerige darm
  • Dunne darm
  • Blindedarm
  • Dikke darm
  • Endeldarm

Slide 10 - Slide

Mechanische & Chemische vertering
  • Mechanische vertering: Kleiner maken en mengen van ingeslikt voedsel. Kauwen en kneden
    Belangrijk: zorgt voor oppervlaktevergroting!!

  • Chemische vertering: Verkleinen van macromoleculen (de voedingsstoffen) tot monomeren met behulp van enzymen.
    Ofwel enzymatische vertering: enzymen knippen grote voedingsstoffen kleiner.



Slide 11 - Slide

Enzymen
Enzymen zijn heel selectief bij de vertering, door hun vorm.
Net als een puzzelstukje past een enzym precies op 1 plaats.

Slide 12 - Slide

Welke voedingsstoffen moeten verteerd worden? 

Slide 13 - Slide

Koolhydraten

Slide 14 - Slide

Eiwitten

Slide 15 - Slide

Vetten

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Nu en huiswerk
Van 6.1 maken en nakijken opdracht,  15, 18, 19, 21
Paragraaf 6.2 maken: 25, 26, 28, 29, 30


Maandag maken we 6.2 af

Slide 18 - Slide

H6 voeding, vertering en gezondheid

Slide 19 - Slide

Vandaag
6.2 afmaken met:
-uitleg
-vragen maken
-oefenen op biologiepagina.nl

Slide 20 - Slide

Leerdoelen
  • Lees blz 190 bovenaan
  • Leerdoel 7 en 8

Slide 21 - Slide

Doorloop deze LessonUp
Start daarbij met het maken van de opdracht via de volgende link. Daarmee fris je je kennis op. 

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Link

Mondholte
  • Vertering start al in de mond
  • 6 speekselklieren => produceren speeksel.

  • Speeksel: verteringssap met het enzym (amylase) 
  • Breekt zetmeel (koolhydraat) af.


Slide 24 - Slide

Slokdarm
  • Vervoeren van voedselbrij richting de darm.
  • Darmperistaltiek => knijpbeweging die voedsel voort duwt.

  • Kringspieren en lengtespieren trekken om de beurt samen.
  • Kringspieren maken het smaller (samentrekken)
  • Lengtespieren maken het wijder 
  • Peristaltische bewegingen ook in de maag en darmen

Slide 25 - Slide

Maag
  • Opslagplaats (kan veel voedsel in)

  • Wand produceert maagsap (2,5L/ 24h)
  • Maagsap = enzymen + zoutzuur + slijm
  • Zoutzuur pH 1,5 => doodt bacteriën.

  • Slijm beschermt maagwand tegen zoutzuur.
  • Pepsinogeen (inactief enzym) verteert eiwitten tot peptiden.


Slide 26 - Slide

Welke voedingsstoffen zijn er al deels verteerd als het eten in de maag zit?

Slide 27 - Open question

Twaalfvingerige darm
  • Eerste deel van je dunne darm

  • Afvoerbuizen vanaf de alvleesklier en galblaas
  • Alvleessap - pH8, en enzymen die koolhydraten, vetten en eiwitten (verder) verteren

  • Hoge pH neutraliseert maagsap en bij deze pH werken de enzymen het beste

Slide 28 - Slide

Lever en Galblaas
  • Lever maakt gal
  • Gal wordt opgeslagen in galblaas
  • Bij vet eten komt gal in 12-vingerige darm
  • Grote vetdruppels worden klein gemaakt = emulgeren

Slide 29 - Slide

Juist of onjuist.
Gal verteert vetten.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 30 - Quiz

Waar wordt vet verteerd?
In de ...
A
Mondholte
B
Maag
C
Twaalfvingerige darm
D
Dikke darm

Slide 31 - Quiz

Welke verteringsproducten worden opgenomen door de dunne darm?
A
Enkelvoudige suikers, vetten, en aminozuren
B
Alle suikers, vetzuren, fosfaten en aminozuren
C
Enkelvoudige suikers, vetzuren en aminozuren

Slide 32 - Quiz

Dunne darm

Slide 33 - Slide

Dunne darm
In de dunne darm wordt darmsap gemaakt wat koolhydraat-, eiwit- en DNA-vertering voltooit. 
In de dunne darm wordt voedsel ook opgenomen in de bloedvaten. De darmvlokken (zie vorige slide) zorgen voor een groot oppervlak voor de opname.

Slide 34 - Slide

Blinde darm, dikke darm en endeldarm

Slide 35 - Slide

Bacteriën in je darm helpen bij de vertering.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 36 - Quiz

Te veel stoffen
  • Additieven => geur, kleur en smaakstoffen.
  • ADI-waarde => hoeveelheid die mensen per kg lichaamsgewicht kunnen eten zonder risico op gezondheidsklachten 

Slide 37 - Slide

ADI staat voor
A
Algemene dagelijkse inname
B
Aanvaardbare dagelijkse inname
C
Algemene daadwerkelijke inname
D
Aanvaardbare daadwerkelijke inname

Slide 38 - Quiz

Huiswerk
Paragraaf 6.2: Verteringsstelsel
Maken opdracht 32, 33, 34, 37, 38, 39, 41
Kijk de opdrachten van 6.2 na. 

Ben je klaar? Dan oefen je met de opdracht in de volgende link.

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Link

Welke route
legt je voedsel
af door je spijsver-
teringskanaal?

Slide 41 - Slide

Slide 42 - Slide