This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.
Items in this lesson
Paragraaf 3.4 Ruiken en proeven
Benodigdheden
- Werkboek A
- Pen
- Laptop
LessonUp:
JA!
Telefoons in de telefoontas!
Slide 1 - Slide
Programma
Welkom
Uitleg 3.4 Ruiken en proeven
LessonUp 3.4
Kahoot
Aan de slag in je werkboek - groene vragen
Aan de slag/huiswerk
Slide 2 - Slide
Leerdoelen
Ruiken (bron 2)
Kun je uitleggen waar je reukzintuig zich bevindt?
Kun je uitleggen hoe je je bewust wordt van geurprikkels? (prikkels > reukzintuig > impulsen > hersenen > bewustwording)
Proeven (bron 3 en 4)
Kun je de vijf soorten smaakzintuigen op de tong benoemen en er een voorbeeld bij geven?
Kun je uitleggen welke zintuigen je nodig hebt om te proeven?
Kun je uitleggen waar de smaakpapillen en smaakzintuigen zich bevinden?
Slide 3 - Slide
Leerdoelen
Lekker of vies
Om te proeven gebruik je je reukzintuig en smaakzintuigen. Kun op welke manier de andere zintuigen betrokken zijn bij het proeven? (ogen, oren, koude-, warmte- en tastzintuigen)
Eetgewoonten en ervaringen bepalen wat je lekker vindt.
Je smaak kan veranderen in de loop van de tijd.
Slide 4 - Slide
Hoe ruik je?
Je ruikt met je reukzintuig
Het reukzintuig is deel van het neusslijmvlies
Geurstoffen komen via de lucht bij het reukzintuig
Bron 2
Slide 5 - Slide
Hoe heten de zintuigcellen waar je mee kunt ruiken?
A
Reukharen
B
Reukzintuigcellen
C
Geurharen
D
Geurzintuigcellen
Slide 6 - Quiz
Slide 7 - Video
Hoe proef je?
Je tong is bedekt met kleine uitsteeksels, die noem je smaakpapillen.
Tussen de smaakpapillen liggen de smaakzintuigen
Als je iets eet of drinkt komen er smaakstoffen op je tong. Die prikkelen de smaakzintuigen. De smaakzintuigen sturen vervolgens impulsen naar je hersenen
Bron 3
Slide 8 - Slide
Het reukzintuig heeft invloed op de smaken die je kunt proeven.
A
ja
B
nee
Slide 9 - Quiz
Vijf smaakzintuigen
Zoet
Zout
Zuur
Bitter
Umami (hartig)
Slide 10 - Slide
Proeven met smaak én geur
Als je eet, proef je veel meer dan 5 smaken.
Dat komt doordat je ook ruikt.
Bij proeven voegen je hersenen de informatie van de smaakzintuigen en het reukzintuig samen.
Hierdoor proef je wat je eet.
Bron 4
Slide 11 - Slide
Als je verkouden bent kunt je minder goed proeven.
A
ja
B
nee
Slide 12 - Quiz
Slide 13 - Video
Waardoor vind je iets lekker of vies?
Of je iets lekker vindt hangt af van de geur en de smaak, maar je gebruikt ook andere zintuigen:
Je lichtzintuigcellen (Ziet het er lekker uit?)
Je koude- en warmtezintuigen (Is het eten warm of koud?)
Je tastzintuigen (Hoe is de structuur?)
Bron 5
Slide 14 - Slide
Is het reukzintuig nodig om het verschil tussen aardbeien en frambozen ranja proeven?
A
Ja
B
Nee
Slide 15 - Quiz
Waardoor vind je iets lekker of vies?
Ook je eetgewoontes en ervaringen
spelen een rol bij wat je lekker vindt of niet.
Jij bent niet gewend om bijvoorbeeld insecten te eten, terwijl dat in andere culturen heel normaal is.
Je smaak kan ook veranderen als je ouder wordt.
Slide 16 - Slide
1. Ruiken doe je met je?
2. Welk lichaamsdeel is naast je vingertopje, het meest gevoelig?
3. Waarmee kunnen wij de basissmaken proeven?
...........................
.....................................
......................................
neusslijmvlies
Tong
Smaakpapillen
Slide 17 - Drag question
Slide 18 - Video
Aan de slag
1. Maak deze LessonUp (vragen) die klaarstaat in de klasLessonUp.
2. Maak de werkboekopdrachten paragraaf 3.3 , kijk ook na (via de studiewijzer nakijkmodel)