Formuleren P2 (verwijswoorden) + P7 (zinnen onjuist begrenzen)

Welkom
Ga alvast zitten. Pak je leesboek erbij 
+ laptop/Nieuw Nederlands
                                                    Nederlands vwo4
1 / 34
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom
Ga alvast zitten. Pak je leesboek erbij 
+ laptop/Nieuw Nederlands
                                                    Nederlands vwo4

Slide 1 - Slide

timer
15:00

Slide 2 - Slide

Formuleren
  • Ik kan dubbelopfouten herkennen
  • Ik ken de regels van verwijswoorden. 
  • Ik kan verwijswoorden correct gebruiken. 
  • Ik kan zinnen juist begrenzen.
  • Ik kan onjuist begrensde zinnen herkennen. 

Slide 3 - Slide

Ik heb toestemming van de directeur van het verzorgingshuis om mijn oma volgende week te mogen bezoeken.
A
Contaminatie
B
Correct
C
Pleonasme
D
Tautologie

Slide 4 - Quiz

1. Deze trendviewer heeft vroeger vaak rake voorspellingen gedaan, maar kennelijk zat hij er bij het voorspellen van de nieuwste woningtrends klaarblijkelijk behoorlijk naast.
2. Veel ouders verbieden hun studerende kinderen om naast hun studiefinanciëring geen lening af te sluiten bij commerciële banken, want die vragen een veel hogere rente.
3. De voorzitter van de mr stelde als eis dat de directie alle stukken voor de vergadering minimaal één week van tevoren moest aanleveren.
Contaminatie
Dubbele ontkenning
Onjuiste herhaling
Pleonasme
Tautologie

Slide 5 - Drag question

Formuleren P2: 
Fouten met verwijswoorden

Slide 6 - Slide

Verwijswoorden
De-woorden: die/deze 
  • mannelijk (concreet): hij/hem/zijn
  • vrouwelijk (abstract): -heid-, -teit-, -nis, -schap, -de, -te, -ei, -ing, -ie, -iek, -ica, -theek, -tuur, -ine, -age, -is, -uur, -st): ze (dingen)/zij/haar

Het-woorden: onzijdig dat/dit/het/hem/zijn

Slide 7 - Slide

Dus:
Mannen: vastpakken
Vrouwen: ongrijpbaar

Het: onzijdig

Slide 8 - Slide

Oefenen
Vul het juiste persoonlijk voornaamwoord in: hij, zij, ze, het, hem of haar
  1. Als de politie eens wat kordater zou optreden, kreeg ... niet zoveel kritiek.
  2. Omdat niemand zich aan dit verbod houdt, schaft de schoolleiding .. af.
  3. Wanneer heeft de Stichting Kringloop Zwolle ... verstiging aan de Veerallee geopend?

Slide 9 - Slide

Verwijswoorden
hen: lv of na vz
Ik stuur hen door naar de volgende ronde. (wie/wat stuur ik?)
Ik geef het aan hen door. (kast- en vakantiewoorden)

hun: bez. vnw of mv
Ik geef hun door dat je wat later bent. (aan wie/voor wie geef ik door?) 
Dat zijn hun spullen. (direct voor zn, is van die personen)
Deze spullen zijn van hen. (na voorzetsel en niet direct voor zn)

Slide 10 - Slide

Verwijswoorden
wat (i.p.v. dat)
1. na overtreffende trap - dit is het mooiste wat ik ooit las.
2. hele zin: ik ga vanmiddag zwemmen, wat ik heel leuk vind.
3. bij onbepaald vnw: er is niets wat ik niet kan leren.

wie of waar
wie + voorzetsel: personen  Hij is degene op wie ik het meest vertrouw.
waar + voorzetsel: dingen/dieren   Dat een plus een twee is, is iets waarop je kan vertrouwen.

Slide 11 - Slide

Verwijswoorden
Let op! Antecedent

Het antecedent bepaalt waarnaar het woord verwijst. Kies vervolgens het juiste verwijswoord.

De commissie van gekke mensen verkoopt haar clubhuis.

Slide 12 - Slide

Opdracht
  • H7 P2: maak opdracht 1 t/m 7.

Klaar? 
  • Start met spelling
  • Maak een samenvatting
  • Lezen in je leesboek
timer
15:00

Slide 13 - Slide

Formuleren P7:
Zinnen onjuist begrenzen

Slide 14 - Slide

Waarom?
Als je een zin schrijft zonder komma's en punten krijg je dus zoiets en dat is supervervelend om te lezen ook wordt het lastig om te begrijpen waar het einde van je verhaal is doordat je niet zo goed weet waar een zin begint en eindigt waardoor je dus weer volledig de weg kwijt bent en je je afvraagt of je het eigenlijk nog wel kan volgen

Slide 15 - Slide

Formuleren P7
1. Uitleg hoofdzin en bijzin
2. Uitleg zinnen begrenzen
3. Uitleg zinnen onjuist begrenzen

Slide 16 - Slide

 Hoofdzin en bijzin
Hoofdzin: er kan geen ander zinsdeel tussen het onderwerp en de persoonsvorm staan. De persoonsvorm en het onderwerp staan dus naast elkaar. 

Het is alweer bijna carnaval. Daar hebben we allemaal heel veel zin in.


Slide 17 - Slide

Hoofdzin en bijzin
Bijzin: er kan wél een ander zinsdeel tussen het onderwerp en de persoonsvorm staan. Pv en ow staan niet naast elkaar.

omdat hij niet blij was vandaag
zodat Keesje vaker ging voetballen

Slide 18 - Slide

Gisteren was ik niet op school. Vandaag ben ik er weer.
A
Bijzin - bijzin
B
Hoofdzin - hoofdzin
C
Hoofdzin - bijzin
D
Bijzin - hoofdzin

Slide 19 - Quiz

We hebben zin in de vakantie, omdat het dan weer carnaval is.
A
Hoofdzin - bijzin
B
Bijzin - hoofdzin
C
Hoofdzin - hoofdzin
D
Bijzin - bijzin

Slide 20 - Quiz

Zinnen begrenzen
1. Wanneer mag je twee zinnen met elkaar verbinden met een komma?
Hoofdzin (HZ) + bijzin (BZ)
Bijzin (BZ) + hoofdzin (HZ)

We hebben zin in de vakantie (HZ), omdat het dan weer carnaval is (BZ).
Omdat het dan weer carnaval is (BZ), hebben we zin in de vakantie.(HZ)


Slide 21 - Slide

Zinnen begrenzen
2. Wanneer mag je een zin afsluiten met een punt?

Hoofdzin 

Ik ga vandaag naar school.

Slide 22 - Slide

Zinnen begrenzen
3. Wanneer mag je twee zinnen verbinden met 'en', 'maar', 'of', 'want', of 'dus'?

Hoofdzin + hoofdzin

Gisteren was ik niet op school en vandaag ben ik er weer.
Gisteren niet was ik niet op school en vandaag niet ben ik er weer.

Slide 23 - Slide

Zinnen onjuist begrenzen
Het kan op twee manieren fout gaan:
  1. twee hoofdzinnen onterecht aan elkaar plakken door een komma (hoofdzin "komma"  hoofdzin)
  2. een zinsdeel (bijzin) dat bij een zin hoort ten onrechte los laten staan en afsluiten met een punt (bijzin  "punt")

Slide 24 - Slide

Zinnen (onjuist) begrenzen)
- twee hoofdzinnen onterecht aan elkaar plakken door een komma (hoofdzin "komma"  hoofdzin)

Fout: Gisteren was ik niet op school, vandaag ben ik er weer.
Fout: Het is alweer bijna carnaval, daar hebben we allemaal heel veel zin in. 

Slide 25 - Slide

Zinnen (onjuist) begrenzen)
- twee zelfstandige zinnen onterecht aan elkaar plakken door een komma (hoofdzin "komma"  hoofdzin)
Verbetering: zet een punt of plaats 'en', 'maar', 'of', 'dus' of 'want'.

Fout: Gisteren was ik niet op school, vandaag ben ik er weer.
Goed: Gisteren was ik niet op school. Vandaag ben ik er weer
Goed: Gisteren was ik niet op school en vandaag ben ik er weer.



Slide 26 - Slide

Zinnen (onjuist) begrenzen)
- Losse bijzin: een zinsdeel (bijzin) dat bij een zin hoort ten onrechte los laten staan en afsluiten met een punt (bijzin "punt")

Fout: We hebben zin in de vakantie. Omdat het dan weer carnaval is.
Fout: Hij heeft heel hard getraind. Zodat hij de marathon kon lopen.

Slide 27 - Slide

Zinnen (onjuist) begrenzen)
- losse bijzin: een zinsdeel (bijzin) dat bij een zin hoort ten onrechte los laten staan en afsluiten met een punt (bijzin "punt")
Verbetering: Vervang de punt door een komma.

Fout: We hebben zin in de vakantie. Omdat het dan weer carnaval is.
Goed: We hebben zin in de vakantie, omdat het dan weer carnaval is.

Slide 28 - Slide

Tegenwoordig lijkt de aarde steeds meer op te warmen, daardoor smelten de ijskappen.
A
Hoofdzin - hoofdzin
B
Bijzin - bijzin
C
Hoofdzin - bijzin
D
Bijzin - hoofdzin

Slide 29 - Quiz

Tegenwoordig lijkt de aarde steeds meer op te warmen, daardoor smelten de ijskappen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 30 - Quiz

De supermarkt is erg ver weg. Daarom moeten we een heel stuk lopen, dat vind ik best wel vervelend.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 31 - Quiz

Samengevat:
  • Losstaand zinsgedeelte: de bijzin staat los, terwijl deze onderdeel uitmaakt van de hoofdzin (punt i.p.v. komma)
  • Zinnen ten onrechte samenvoegen: zelfstandige zinnen worden samengevoegd zonder verbindingswoord (komma i.p.v. punt) 

Slide 32 - Slide

Opdracht
  • H7 P2 Fouten met verwijswoorden: opdr. 1 t/m 7
  • H7 P7 Zinnen onjuist begrenzen: opdr. 1

Klaar? 
  • Start met spelling
  • Maak een samenvatting
  • Lezen in je leesboek
timer
15:00

Slide 33 - Slide

Huiswerk
Maandag 23 januari:
  • 8.1. opdr. 1 t/m 4
  • 8.4 opdr. 1 t/m 3 + 5
  • 8.5 opdr. 1 t/m 6
  • 8.13 opdr. 1 
  • 7.2 opdr 1 t/m 7
  • 7.7 opdr. 1 

Woensdag 25 januari:
  • Boekopdracht 3 inleveren

Slide 34 - Slide