Grammar, Prepositions of Time and Place (in, on, at)

Voorzetsels van TIJD en PLAATS

at
on
in
1 / 27
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Voorzetsels van TIJD en PLAATS

at
on
in

Slide 1 - Slide

Hello!
Prepositions of time and place
(voorzetsels van tijd en plaats)
Geef op iedere vraag antwoord, ook op de open vragen! 

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Prepositions of time
in
maanden, jaren, eeuwen, lange periodes
on
dagen en datums
at
precieze tijd
for
hoe lang
since
sinds wanneer
during
tijdens
in
maanden, jaren, eeuwen, lange periodes
on
dagen en datums
at
precieze tijd

Prepositions of time (= voorzetsels van tijd)

Slide 4 - Slide

Voorzetsels van tijd: 

AT: als je het hebt over specifieke tijdstippen:
--> We will arrive at noon / 3 o'clock / lunchtime.

ON:  als je het hebt over dagen en data:
--> We will arrive on Sunday / your birthday / 10 april 1989

IN: als je het hebt over langere periodes of als je het woord 'over' bedoeld:
--> We will arrive in August / in spring / in the evening / in 10 minutes.


Slide 5 - Slide

REGELS MET BETREKKING TOT PLAATSEN



AT: als je het hebt over dat iemand of iets bij een bepaalde locatie is:
--> I'm waiting for you at the airport./ I'm at school. 
ON:  als je het over de oppervlakte hebt / iets ergens bovenop is:
--> I'm sitting on the table.
IN:  als je het hebt over dat iemand of iets in een bepaalde locatie is:
--> I'm sleeping in your bed. /  I'm waiting in the hotel lobby. 


Slide 6 - Slide

Prepositions of place
in
gesloten ruimtes, geografische locaties
on
oppervlaktes, openbaar vervoer
at
punten, instituties, bij...
next to / beside
naast
between
tussen (2)
among
tussen (>2)
behind
achter

in front of
voor
above
boven (hoger dan)
over
boven (verticaal hoger)
near / close to
dichtbij
below
lager dan
under (underneath / beneath)
recht onder

Slide 7 - Slide

Kies het juiste voorzetsel
I am ____ school on Monday.
A
in
B
on
C
at
D
between

Slide 8 - Quiz

Kies het juiste voorzetsel
I am ____ my friend's house.
A
by
B
at
C
over
D
up

Slide 9 - Quiz

Exercise
Type the missing preposition in the next slides! 

Only use in on and at    and only type the missing word

Slide 10 - Slide

___ the kitchen

Slide 11 - Open question

___ the floor

Slide 12 - Open question

___ Japan

Slide 13 - Open question

___ work

Slide 14 - Open question

___ home

Slide 15 - Open question

___Christmas

Slide 16 - Open question

___ the evening

Slide 17 - Open question

___ Christmas evening

Slide 18 - Open question

___ the first of April

Slide 19 - Open question

1. There's some coffee __ the shelf in the cupboard.

Slide 20 - Open question

2. My friend works ___ a chemist's in the town centre.

Slide 21 - Open question

3. There's a cinema at the corner___the end of the street.

Slide 22 - Open question

5. She's going to a conference in Spain ___ a week.

Slide 23 - Open question

Zelfstandig werken
do exercises 3-5 using the following page


Slide 24 - Slide

Slide 25 - Link

Scroll to the bottom of the next website and do all the exercises. Show the outcome to your teacher.  

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Link