Poëzie: deel 1/2

POËZIE
maandag 11 oktober
&
dinsdag 12 oktober
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

Items in this lesson

POËZIE
maandag 11 oktober
&
dinsdag 12 oktober

Slide 1 - Slide

Beeldgedicht
Je beeldgedicht wordt beoordeeld met een cijfer.

Slide 2 - Slide

Poëzie: twee lessen
Vandaag
  • Wat is poëzie?
  • Waarvoor dient poëzie?
  • Wat kun je in poëzie gebruiken?

Dinsdag
  • Zelf dichten

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Is dit poëzie?

Slide 5 - Slide


ja
nee

Slide 6 - Poll

Is dit poëzie?

Slide 7 - Slide


ja
nee

Slide 8 - Poll

Slide 9 - Video

Vier kenmerken van poëzie
1. Een gedicht heeft een eigen uiterlijke vorm;
2. in een gedicht spelen (rijm)klanken, maat en/of ritme een rol;
3. een gedicht heeft een of meer versregels met een speciale (soms ongrammaticale) zinsbouw;
4. in een gedicht wordt gespeeld met betekenissen van woorden.

Slide 10 - Slide

Stijlfiguren: understatement
Je haalt een 10 voor je toets en je docent zegt:
"Dat heb je best aardig gedaan."

Je valt van je fiets en breekt je arm, waarna je verkering het uitmaakt en je zegt:
"Ik heb wel eens een leukere dag gehad."

Slide 11 - Slide

Stijlfiguren: hyperbool
Het duurt nog vijf minuten totdat je laatste les van de dag voorbij is en je verzucht:
"Dit duurt nog úuuuren..."

Je hebt wat tegenwind gehad op de fiets en je zegt:
"Ik kwam niet vooruit, het is windkracht 80!"

Slide 12 - Slide

Wat kun je gebruiken?
  • Spreekwoorden en gezegden
  • Een standaarduitspraak
    letterlijk of anders interpreteren
  • Woordspelingen en verkeerde
    grammatica: alles wat je tijdens
    Nederlands leert, mag je
    vergeten!

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Is dit poëzie?

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Waarvoor dient poëzie, denk je?

Slide 17 - Open question

Slide 18 - Video

Slide 19 - Slide

De volgende les
... gaan we de dichters in onszelf wakker maken!

Uitdaging: schrijf vandaag een gedicht(je), en/of zoek een mooi/grappig/spannend/raar/lelijk gedicht(je) op.

Nu: zelf werken.

Slide 20 - Slide