lesbezoek

Herhaling
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 75 min

Items in this lesson

Herhaling

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
- Je kunt verschillende leesstrategieën hanteren (toepassen / gebruiken);

- Je kunt informatieve teksten lezen;
- Je kunt relaties leggen tussen tekstdelen en teksten, zoals de inleiding, de kern en het slot;
- Je kunt de kernzin vinden in een alinea;
- Je kunt de signaalwoorden voor een opsomming, reden en tegenstelling herkennen.  




Slide 2 - Slide

Signaalwoorden

Slide 3 - Slide

Welk signaalwoord is een signaalwoord voor reden?
A
Omdat
B
Zoals
C
En
D
Maar

Slide 4 - Quiz

Wat is GEEN signaalwoord tegenstelling?
A
Maar
B
Echter
C
Want
D
Toch

Slide 5 - Quiz

Wat is het signaalwoord + verband:

Grote schoonmaak
Opruimen is niet mijn sterkste kant. Rotzooi maken kan ik daarentegen wel goed.

A
Rotzooi - signaalwoord opsomming
B
Grote - signaalwoord toelichting
C
daarentegen - signaalwoord tegenstelling
D
Goed - signaalwoord voorbeeld

Slide 6 - Quiz

Welk signaalwoord is een signaalwoord voor een opsomming?
A
Zoals
B
Ten slotte
C
Tegenover
D
Denk aan

Slide 7 - Quiz

Signaalwoorden opsomming
A
ten eerste, ten tweede, ook, verder
B
maar, echter, toch, tegenover
C
bijvoorbeeld, zo, zoals

Slide 8 - Quiz

Signaalwoorden tegenstelling zijn:
A
verder, ten slotte, en
B
kortom, dus
C
tegenover, hoewel, echter

Slide 9 - Quiz

Welk signaalwoord is een signaalwoord voor reden?
A
ten eerste
B
omdat
C
bijvoorbeeld
D
maar

Slide 10 - Quiz

Welk signaalwoord is een signaalwoord voor reden?
A
omdat
B
zoals
C
en
D
maar

Slide 11 - Quiz

Wat zijn signaalwoorden 'reden' ?
A
als(...dan), indien, tenzij, wanneer
B
maar, toch, echter, desondanks, aan de ene kant .... aan de andere kant, daar staat tegenover
C
zo, bijvoorbeeld, neem nou, zoals
D
daarom, dus, omdat, want, namelijk, immers

Slide 12 - Quiz

Wat is/ zijn een signaalwoord(en) van: een opsomming?
A
Ten eerste
B
Bijvoorbeeld
C
Zo
D
tenslotte

Slide 13 - Quiz

Wat is een signaalwoord van: opsomming?
A
Ten eerste
B
Bijvoorbeeld
C
Zo
D
Echter

Slide 14 - Quiz

Welk signaalwoord is een signaalwoord voor reden?
A
omdat
B
maar
C
tot slot
D
bijvoorbeeld

Slide 15 - Quiz

Welk signaalwoord is een signaalwoord voor opsomming?
A
zoals
B
ten slotte
C
tegenover
D
denk aan

Slide 16 - Quiz

wat is een signaalwoord van: OPSOMMING
A
ook
B
maar
C
al met al
D
zoals

Slide 17 - Quiz

Signaalwoorden tegenstelling
A
verder, ten slotte, en
B
kortom, dus
C
tegenover, hoewel, echter

Slide 18 - Quiz

Signaalwoorden

Tegenstelling
A
omdat
B
echter
C
daardoor

Slide 19 - Quiz

Hoe vind je de kernzin?

Slide 20 - Open question

Welke tekstdoelen zijn er?

Slide 21 - Open question

Slide 22 - Slide

log in talent
oefentoets
klaar? leren voor donderdag

Slide 23 - Slide