Y* = potentieel inkomen lange termijn bepaald door Productiecapaciteit die afh. is van K+A (kwantiteit en kwaliteit)
Y* op korte termijn bepaald door bestedingen
Lange termijn output gap (Y*-Y) naar 0
Werkeloosheid, reële rente, inflatie op lange termijn ook op evenwicht
Goederenmarkt in evenwicht door aanpassingen in Productiecapaciteit
inkomensevenwicht=voorgenomen bestedingen achteraf gerealiseerd met verdiende inkomen (Y=EV=Y*)
Reële rente en inflatie in evenwicht constant verondersteld
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Model
Gesloten economie zonder buitenland/wisselkoers
Y (EV) = C + I + O (inkomensidentiteit/effectieve vraag)
Y = C + B + S (bestedingsidentiteit)
S = I + (O - B) (spaaridentiteit) (evenwicht vermogensmarkt)
inkomensevenwicht=voorgenomen bestedingen achteraf gerealiseerd met verdiende inkomen (Y=EV=Y*)
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Keynesiaans kruis
(Korte termijn) evenwicht goederenmarkt
(Reële) rente en inflatie constant
Y = EV (bestedings-, inkomensevenwicht)
EV = C + I + O (gesloten economie)
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Multiplier(s)
Wijziging autonome belastingen (Bo)
Wijzigingen autonome bestedingen (Co + Io + Oo)
Afhankelijk van marginale consumptiequote (c = ∆C/∆Y)
Afhankelijke van marginale belastingquote (b)
Afhankelijk van marginale spaarquote (s)
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Spaarlek/belastinglek
Iedere bestedingsronde 'lekt geld weg'
Een deel van het inkomen wordt gespaard => spaarlek
Over een deel van het inkomen wordt belasting betaald => belastinglek
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Als de multiplier van de bestedingen 2,5 is. De overheidsbestedingen stijgen met 25. Hoeveel stijgt dan Y?
A
10
B
25
C
2,5
D
62,5
Slide 14 - Quiz
Hoe hoger de marginale consumptiequote, des te hoger is de waarde van de multiplier
A
Juist
B
Onjuist
Slide 15 - Quiz
Van Keynesiaanse kruis naar IS-curve
Het Keynesiaanse kruis veronderstelt dat de rente constant is. Echter, particuliere consumptie en particuliere investeringen zijn afhankelijke van de (reële) rente. Een hogere reële rente leidt tot lagere particuliere consumptie en lagere particuliere investeringen:
Particuliere consumptie: als de rente daalt wordt er meer geleend en minder gespaard. De consumptie neemt toe.
Particuliere investeringen: als de rente daalt zijn investeringen (met geleend geld) sneller rendabel. De investeringen nemen toe.
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Producentenvertrouwen
Verschil per branche
Slide 21 - Slide
Het consumentenvertrouwen stijgt, dan zal de IS-curve naar...
A
rechts verschuiven
B
links verschuiven
C
niet verschuiven
D
hangt af van de rente
Slide 22 - Quiz
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Slide
Slide 26 - Slide
Slide 27 - Slide
Slide 28 - Slide
Slide 29 - Slide
Samenhang IS-MB blok
Keynesiaans Kruis => Y bij een gegeven (reële) rente
IS lijn => Y bij verschillende (reële) rente (verband tussen reële rente en Y)
MB lijn => de rente die wordt vastgesteld bij iedere Y
Vraagkant model => vloeit voor uit bestedingen (EV = C + I + O)
Slide 30 - Slide
Veranderingen IS-MB blok
Autonome bestedingen: een verandering van de autonome particuliere consumptie (C₀) of autonome particuliere investeringen (I₀).
Begrotingsbeleid: een verhoging of verlaging van de overheidsbestedingen (O₀) of belastingen (B₀ of b).
Monetair beleid: een verhoging of verlaging van de rente door de centrale bank.
Slide 31 - Slide
Slide 32 - Slide
Slide 33 - Slide
GA-curve (1)
Aanbodzijde model (=producenten)
Geaggregeerd (=verzameld) Aanbod in relatie tot inflatie
Relatie veroorzaakt door prijsrigiditeit
Tijdscomponent => korte termijn en lange termijn
Slide 34 - Slide
Slide 35 - Slide
www.cbs.nl
Slide 36 - Link
Vertraagde prijsaanpassing
Slide 37 - Slide
GA-curve (2)
Producenten baseren aanbod op verwachtingen van verkoopprijzen, loonkosten en inkoopprijzen (vooruitplannen)
Naïeve (adaptieve) inflatieverwachting=> huidige inflatie bepaalt de verwachte toekomstige inflatie: πe = π
Slide 38 - Slide
Slide 39 - Slide
Slide 40 - Slide
Slide 41 - Slide
GA-LT (lange termijn)
Op de lange termijn leiden hogere inflatieverwachtingen tot het opnieuw onderhandelen van contracten en CAO’s waardoor de GA-curve naar links / omhoog verschuift. Het aanbod neemt langzaam weer af bij ieder inflatieniveau.