De Tweede Kamer en het Nederlandse kiesstelsel

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vmbo b, mavo
• Leerjaar 2

De Tweede Kamer en het Nederlandse kiesstelsel

Leerdoelen

Aan het einde van de les kun je uitleggen wat het kiesrecht inhoudt.
Aan het einde van de les kun je beschrijven wat de functies zijn van de Tweede Kamer.
Aan het einde van de les kun je het verschil tussen actief en passief kiesrecht toelichten.
Aan het einde van de les kun je uitleggen hoe de verhouding tussen de Tweede Kamer en de regering is.

Wat weet je al over de Tweede Kamer en het Nederlandse kiesstelsel?

Het kiesrecht en stemrecht in Nederland

Elke Nederlander van 18 jaar en ouder heeft het recht om te stemmen (kiesrecht).
Kiesrecht is het recht van burgers om te mogen stemmen bij verkiezingen.

De samenstelling en verkiezingen van de Tweede Kamer

De Tweede Kamer bestaat uit 150 leden.
Leden zijn meestal onderdeel van een politieke partij en vormen samen een fractie.

De rol en functies van de Tweede Kamer fracties

De fractie is de groep Kamerleden van dezelfde politieke partij in de Tweede Kamer.

De controlefunctie van de Tweede Kamer over de regering

De Tweede Kamer heeft de taak om de regering te controleren en wetgeving goed te keuren of af te wijzen.
Dit wordt ook wel de controlefunctie genoemd.

De openbaarheid van vergaderingen van de Tweede Kamer

Alle vergaderingen zijn openbaar en kunnen gevolgd worden door burgers.

Definitielijst

Kiesrecht: Het recht van burgers om te mogen stemmen bij verkiezingen.
Passief kiesrecht: Het recht om je verkiesbaar te stellen en zelf gekozen te kunnen worden.
Fractie: De groep Kamerleden van dezelfde politieke partij in de Tweede Kamer.
Controlefunctie: De taak van de Tweede Kamer om de regering te controleren en wetgeving goed te keuren of af te wijzen.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.