This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Puberteit en voortplantingsstelsels
Slide 1 - Slide
Welke geslachtskenmerken ontwikkelen zich tijdens de puberteit?
A
Primaire geslachtskenmerken
B
Secundaire geslachtskenmerken
Slide 2 - Quiz
Wat zijn secundaire geslachtskenmerken van de man?
A
balzak en penis
B
borsthaar en penis
C
balzak en borsthaar
D
borsthaar en lagere stem
Slide 3 - Quiz
Wat zijn primaire geslachtskenmerken van de vrouw?
A
Borsten en vagina
B
Vagina en schaamlippen
C
Bredere heupen en borsten
D
Ronde lichaamsvormen en vagina
Slide 4 - Quiz
Penis en balzak
A
zijn primaire geslachtskenmerken
B
zijn secundaire geslachtskenmerken
Slide 5 - Quiz
Waar worden de zaadcellen gemaakt?
A
in de prostaat
B
in de bijballen
C
in het zaadblaasje
D
in de zaadballen
Slide 6 - Quiz
Wat is de functie van de bijballen?
A
Het tijdelijk opslaan van zaadcellen
B
Het maken van zaadcellen
Slide 7 - Quiz
Zaadbal
Zaadleider
Bijbal
Blaas
Zwellichaam
Prostaat
Urinebuis
Slide 8 - Drag question
Geslachtsorgaan van de vrouw
Slide 9 - Slide
wat is de functie van de eierstokken?
A
daar vindt bevruchting plaats
B
daar vindt productie en rijping van de eicellen plaats
C
deze vervoert de eicellen naar de baarmoeder
D
hierin ontwikkelt zich de bevruchte eicel
Slide 10 - Quiz
Wat is de functie van de eileiders?
A
vervoeren eicellen
B
maken eicellen
Slide 11 - Quiz
Hoe noemen we nummer 1?
A
eileider
B
vagina
C
baarmoeder
D
eierstok
Slide 12 - Quiz
Hoe noemen we nummer 3?
A
eileider
B
baarmoeder
C
vagina
D
eierstok
Slide 13 - Quiz
eierstokken
De eileider
de baarmoeder
maagdenvlies
clitoris
Hier worden de eicellen gemaakt
Vervoert rijpe eicel richting baarmoeder
Hierin groeit het ongeboren kindje
randje slijmvlies aan begin van vagina
Gevoelig voor seksuele prikkels
Slide 14 - Drag question
Baarmoeder
Eierstok
Eileider
Slide 15 - Drag question
Het blaasje waarin de eicel rijpt heet...
A
Follikel
B
Eiblaasje
C
Geel lichaam
Slide 16 - Quiz
Een ander woord voor de EISPRONG
A
Ovulatie
B
Menstruatie
Slide 17 - Quiz
eisprong
eicelrijping
innesteling
celdeling
bevruchting
Slide 18 - Drag question
Kijk naar het plaatje. Wat gebeurt er op dag 19-20-21 in deze menstruatiecyclus?
A
Ongesteld zijn
B
Ovulatie
C
Innesteling
D
Menstruatie
Slide 19 - Quiz
Duurt de menstruatiecyclus ongeveer 28 dagen?
A
ja
B
nee
Slide 20 - Quiz
Rond welke dag vindt de ovulatie of eisprong plaats tijdens de menstruatiecyclus?
A
0
B
4
C
14
D
28
Slide 21 - Quiz
Hoe noemen we een kindje na 12 weken zwangerschap?
A
Kindje
B
Embryo
C
Foetus
D
Baby
Slide 22 - Quiz
Ontstekingen aan de eileiders kunnen tot gevolg hebben dat de eileiders verstopt raken. Dit heeft gevolgen voor de vruchtbaarheid van een vrouw. Vier gebeurtenissen in het voortplantingsstelsel van een vrouw zijn:
1. rijping van eicellen, 2. ovulatie, 3. bevruchting, 4. innesteling na bevruchting in het lichaam van de vrouw. Welke van deze gebeurtenissen kan of kunnen nog plaatsvinden als de eileiders volledig verstopt zijn?
A
geen van de vier gebeurtenissen
B
alleen 1
C
alleen 1 en 2
D
alleen 1,2 en 3
Slide 23 - Quiz
In de afbeelding is het voortplantingsstelsel van een vrouw schematisch getekend.
Wat is de functie van deel P?
A
Dit deel vangt prikkels op die leiden tot een orgasme.
B
Dit deel vangt spermacellen op.
C
Dit deel zorgt voor de menstuatie.
D
In dit deel vindt de ontwikkeling van eicellen plaats.
Slide 24 - Quiz
Wat is de functie van de zaadleider in het voortplantingsstelsel van de man?
A
Slaat zaadcellen op
B
Vervoert de zaadcellen
C
Ontstaan zaadcellen
D
Voegen zaadvocht toe
Slide 25 - Quiz
In de afbeelding is het voortplantingsstelsel van een vrouw schematisch getekend. Enkele delen zijn genummerd.
In welk van de genummerde delen groeit een baby als de vrouw zwanger is?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 26 - Quiz
Vier delen van het voortplantingsstelsel van een man zijn: de eikel, de urinebuis, de zaadleider en het zwellichaam. Welk van deze delen kan zowel urine als sperma vervoeren?
A
eikel
B
urinebuis
C
zaadleider
D
zwellichaam
Slide 27 - Quiz
De bouw van het voortplantingsstelsel van kangoeroes wijkt af van de bouw van het voortplantingsstelsel van de mens, maar de functie is overeenkomstig. In de afbeelding hiernaast is het voortplantingsstelsel van een vrouwtjeskangoeroe schematisch getekend. Ook zijn de nieren en de urinewegen getekend.
Welk deel in de afbeelding is de baarmoeder? En welk deel de urineblaas?
A
deel R is de baarmoeder en deel Q de urineblaas
B
deel R is de baarmoeder en deel P de urineblaas
C
deel Q is de baarmoeder en deel R de urineblaas
D
deel Q is de baarmoeder en deel P de urineblaas
Slide 28 - Quiz
In de afbeelding zie je de prostaat en enkele andere organen van het mannelijke voortplantingsstelsel. Ook zijn er organen van het uitscheidingsstelsel te zien.
welke onderdelen horen bij het voortplantingsstelsel en welke onderdelen horen bij het uitscheidingsstelsel?
A
Uitscheiding: Q en R
Voortplanting: S
B
Uitscheiding: Q
Voortplanting: R en S
C
Uitscheiding: R en S
Voortplanting: Q
D
Uitscheiding: R
Voortplanting: R en Q
Slide 29 - Quiz
Kijk naar de afbeelding, is deze vrouw zwanger?
A
Ja
B
Nee
Slide 30 - Quiz
1. een vrouw die zwanger is heeft geen menstruatie meer 2. een vrouw die zwanger is heeft geen ovulaties meer