3ma 30 okt

1 / 17
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 17 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Lernziel:
we weten waar het feest Halloween vandaan komt.
we kennen diverse uitvindingen uit Duitsland 
We weten hoe we ein-woorden en bezittelijke voornaamwoorden moeten aanpakken.    

Slide 2 - Slide

Halloween

1) de dag voor Allerheiligen. Wat herdenken de mensen dan? Welke mensen doen dit? 
2) waar is halloween begonnen en hoe is dit in Amerika terecht gekomen? 
3) Halloween verandert in Amerika. Hoe?
4) wanneer kwam Halloween naar Duitsland (en Nederland)?  
5) welke kritische opmerking wordt geplaatst bij Halloween en welke positieve opmerking?  

  

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Link

Halloween

1) de dag voor Allerheiligen. Wat herdenken de mensen dan? Welke mensen doen dit? 
2) waar is halloween begonnen en hoe is dit in Amerika terecht gekomen? 
3) Halloween verandert in Amerika. Hoe?
4) wanneer kwam Halloween naar Duitsland (en Nederland)?  
5) welke kritische opmerking wordt geplaatst bij Halloween en welke positieve opmerking?  

  

Slide 5 - Slide

Aufgabe Halloween in 2tal  
timer
6:00

Slide 6 - Slide

13 november so van K2 
Lernliste n-d: de arm tm slapen
Lernliste d-n :                   A + C
Grammatica: herhaling vorig jaar
haben en sein + bezittelijke vnw (Brückenschlag 1 en 2)
 zie kopie 
inhalen rep k1 ? 

Slide 7 - Slide

K5  vorig jaar: de der en ein-groep + bezittelijke voornaamwoorden 
we kijken samen nog even naar de uitleg en doen daarna een oefening

Slide 8 - Slide

B+C  afmaken 

Slide 9 - Slide

Haben en sein:  oefen op de volgende links  
https://wordwall.net/nl/resource/62164916

https://wordwall.net/nl/resource/62628878

Slide 10 - Slide

Bekijk samen de 10 Duitse uitvindingen. Maak een top 3 en geef aan waarom je deze uitvindingen op 1, 2 en plaats 3 hebt geplaatst.  

Slide 11 - Slide

Grammatica van K2 = persoonlijke voornaamwoorden en voorzetsels van de 4e naamval
Vorig jaar geleerd?????:
persoonlijke voornaamwoorden 1e en 4e naamval
(ik-mij= ich-mich //  jij-jou= du-dich // hij-hem= er-ihn)  + voorzetsels van de 4e naamval.

Slide 12 - Slide

M4

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Link

Wie erkennt man Fake-Videos?
3 tips

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Link

Mache alle Aufgaben 
Samenwerken mag maar aub wel op fluistertoon 

Klaar?      Ga verder met B Wortschatz
volgende week do afhebben

Slide 17 - Slide