07-10-2024

07-10-2024
1 / 21
next
Slide 1: Slide
SpaansBeroepsopleiding

This lesson contains 21 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 75 min

Items in this lesson

07-10-2024

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Mirar Deberes
Juego de Rol en el restaurante ( ver slide 17)-> slide 5
TB:
Repasar unidad 11
Tu casa
El indefinido
Stencil: p.2 : marque la palabra correcta/ Exposición del tema "¿ Dónde vives? ": tu barrio,tu casa... / rellenar con los verbos en indefinido.

Slide 3 - Slide

¿Te apuntas a una fiesta? : Ben je in voor een feestje?
Me gustaría...: ik zou grag willen...
¿ Te va bien si quedamos delante del teatro?: Is het goed als we voor het theater afspreken?
¿ qué te apetece hacer? : Waar heb je zin in?

Slide 4 - Slide

En el restaurante:
  • Pedir la carta.
  • Pedir para dos personas.
  • Preguntar sobre el plato.
  • pedir la cuenta.
En el restaurante:
  • Llevar la carta.
  • Preguntar que quieren beber. 
  • Preguntar que quieren comer.
  • Darles la cuenta

Vino blanco, tinto, rosado    € 4,00
Cerveza                                     € 3,50

Slide 5 - Slide

Exposición de un tema 
(stencil) : Contar sobre tu casa

Slide 6 - Slide

Wanneer gebruiken we ook alweer de perfecto?
  • gebeurtenissen die een relatie met het heden hebben
  • gebeurtenissen waarvan het niet belangrijk is wanneer ze plaatsvonden

El perfecto:
He comido

Slide 7 - Slide

De pretérito indefinido wordt meestal indefinido genoemd en is de o.v.t: ik at, jij ging, wij waren etc.
El indefinido:
Comí

Slide 8 - Slide

ej. stencil crucigrama

Slide 9 - Slide

               Wanneer gebruik je de indefinido?

- De indefinido gebruik je bij een afgesloten
   handeling, gebeurtenis  op een bepaald
   moment / periode in het verleden.
    ( vorige week, gisteren....)

- ook bij opeenvolgende handelingen
   in het verleden gebruik je de indefinido.
    ( en toen, en toen, en toen.....)

Slide 10 - Slide

marcadores de tiempo
ayer, anoche,
la semana pasada, el mes pasado, las vacaciones pasadas
En 1989, en 2005, en mayo, el jueves
ese día, esa noche, 
slide 16

Slide 11 - Slide

Marcadores del indefinido

Slide 12 - Slide

Vul de juiste vorm in:
En 1999___________(viajar, yo) a Italia.
La semana pasada___________(escribir, él) una carta.
Anoche___________(comer, nosotros) una pizza.
En agosto_______________(llegar, ellos) a España. 
viajé
escribió
comimos
llegaron

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

De Indefinido van ser en ir:
onregelmatig én hetzefde


fui
fuiste
fue
fuimos
fuisteis
fueron




ir / ser   =



Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Deberes
Con Gusto 2 Unidad 1
  • Tekstboek
p.9: El gusto de aprender
ej. 1 : leer los datos
  • Werkboek
p.5, ej.1
  • stencil met indefinidos ( slide 14, 18)
p.150, woordjes leren t/m 3 

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide