2h grammatica woordsoorten hoofdstuk 5voegwoorden

Grammatica: de basis
Zinnen en zinsstructuur
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Grammatica: de basis
Zinnen en zinsstructuur

Slide 1 - Slide

Deze les

  • Hoofd- en bijzinnen 
  • Onderschikkende en nevenschikkende voegwoorden

Slide 2 - Slide

Enkelvoudige zin

  • Zin met één persoonsvorm
Samengestelde zin

  • Zin met twee of meer persoonsvormen

Slide 3 - Slide

Voorbeeld enkelvoudige zin
  • Het wordt slecht weer vandaag.
  • Ik ga vandaag naar de Action.
  • Hij kijkt veel naar Star Wars.

Slide 4 - Slide

Voorbeeld samengestelde zin
  • Het wordt vandaag mooi weer en we gaan lekker naar het strand. 
  • Hij kijkt veel naar Star Wars en schrijft daar over op zijn website.

Slide 5 - Slide

Voegwoorden
  • Voegwoorden zijn een soort cement.
  • Je kunt met voegwoorden zinnen aan elkaar plakken.

Slide 6 - Slide

Volgorde hoofdzin

-
Persoonsvorm staat vooraan in een zin, naast het onderwerp.
Volgorde bijzin

- Persoonsvorm staat achteraan.
- Persoonsvorm staat niet naast het onderwerp.

Slide 7 - Slide

Hoofdzinnen
  • In een hoofdzin staat de persoonsvorm altijd op de eerste of tweede plaats in de zin.
  • Samengestelde zinnen met alleen hoofdzinnen zijn met elkaar verbonden door nevenschikkende voegwoorden.

Klaas kan vanmiddag niet komen, want hij moet op zijn zusje passen.

Slide 8 - Slide

Nevenschikkende voegwoorden
Er zijn 4 nevenschikkende voegwoorden
en - maar - want - of

Slide 9 - Slide

Bijzinnen
  • In een bijzin staat de persoonsvorm niet op de eerste of tweede plaats in de zin.
  • Bijzinnen kunnen alleen in de zin staan in combinatie met een hoofdzin.
  • Een bijzin en een hoofdzin zijn met elkaar verbonden door een onderschikkend voegwoord.

Ik vind het erg vervelend dat jij altijd te laat komt.

Slide 10 - Slide

Onderschikkende voegwoorden
  • Onderschikkende voegwoorden verbinden een hoofdzin en een bijzin met elkaar.
  • Onderschikkende voegwoorden kunnen aan het begin of in het midden van de zin staan.
  • Er zijn verschillende onderschikkende voegwoorden:
als -aangezien - dat - doordat - hoewel - mits - nadat - terwijl - toen - zodat - omdat  enz.

Slide 11 - Slide

In dat café kom ik graag, omdat daar altijd mooie herinneringen bovenkomen.
A
nevenschikkend voegwoord
B
onderschikkend voegwoord

Slide 12 - Quiz

De boer bewerkt het land, zodat daar weer bloemkool kan groeien
A
nevenschikkend voegwoord
B
onderschikkend voegwoord

Slide 13 - Quiz

Volgend jaar ga ik kamperen, of ik ga met de caravan weg
A
nevenschikkend voegwoord
B
onderschikkend voegwoord

Slide 14 - Quiz

Vandaag ga ik niet naar school, want ik voel me niet goed
A
nevenschikkend voegwoord
B
onderschikkend voegwoord

Slide 15 - Quiz

Doordat het de hele week heeft geregend, is wandelen in het bos geen pretje
A
nevenschikkend voegwoord
B
onderschikkend voegwoord

Slide 16 - Quiz

Volgorde hoofdzin en bijzin

Slide 17 - Slide

Deze meneer beweert dat een blaffende hond niet bijt.
A
HZ + HZ
B
HZ + BZ
C
BZ + HZ
D
BZ + BZ

Slide 18 - Quiz

Voordat Nederland uit de crisis komt, moet de economie worden opgebouwd.
A
HZ + HZ
B
HZ + BZ
C
BZ + HZ
D
BZ + BZ

Slide 19 - Quiz

Zelfstandig werken
Maak nu opdracht 1 en 2 uit het boek op blz. 150.

Slide 20 - Slide

Ik kan het verschil tussen hoofd- en bijzinnen uitleggen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 21 - Poll

Ik kan in een zin een nevenschikkend en een onderschikkend voegwoord aanwijzen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 22 - Poll

Huiswerk
Maak nu opdracht 1 en 2 uit het boek op blz. 150.

Slide 23 - Slide