Spelling - verkleinwoorden

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 2

2F Nederlands

24 september 2024

Planning

- Lesdoel bespreken

- Uitleg nieuwe theorie

- Huiswerk nakijken

- Aan de slag

- Afsluiting

Lesdoel

Je leert verkleinwoorden spellen.

Verkleinwoorden

Je kunt een zelfstandig naamwoord verkleinen. Een verkleinwoord maak je meestal door -je of -tje achter een zelfstandig naamwoord te plakken.

paard  - paardje

laken - lakentje

Verkleinwoorden

Sommige verkleinwoorden maak je met -pje, -kje of -etje.

boom - boompje

ketting - Kettinkje

tekening - tekeningetje

Verkleinwoorden

Korte klanken worden in het verkleinwoord soms lang.

blad - blaadje

Verkleinwoorden

Bij woorden die eindigen op de klinkers a, é, o en u wordt de klinker verdubbeld.

pizza - pizzaatje

saté - sateetje 

auto - autootje

paraplu - parapluutje

Verkleinwoorden

Bij woorden die eindigen op medeklinker + i verandert de i in ie.

taxi - taxietje

Verkleinwoorden

Bij woorden die eindigen op medeklinker +y komt een apostrof.

lolly - lolly'tje

Aan de slag

1. Huiswerk nakijken (zie Teams)
Opdracht 1 t/m 4

Bladzijde 234 + 235

2. Verkleinwoorden

Opdracht 1 t/m 6

Bladzijde 236 + 237

Afsluiting

Ik kan verkleinwoorden spellen.