H3 - spelling h4, 5 en 6 - Spelling werkwoorden

Welkom!
Nederlands
Mevrouw Takken, TNL
tnl@jfc.nl
Ma, di, wo, vrij

1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with text slides.

Items in this lesson

Welkom!
Nederlands
Mevrouw Takken, TNL
tnl@jfc.nl
Ma, di, wo, vrij

Slide 1 - Slide

- Spelling H 4, 5 en 6 - werkwoorden

Toets Spelling H(1, 2, 3) 4, 5 en 6 op 17 maart (verzet naar later)

Lesdoel: 
- Je weet wanneer je een -d, -dt of -t gebruikt. 
- Je kunt verschillende werkwoorden op de juiste manier in een zin gebruiken. 



In deze presentatie:

Slide 2 - Slide

Verschillende vormen van het werkwoord:
- persoonsvorm (pvtt/ pvvt)
- Voltooid deelwoord (t 'exkofschip)
- Infinitief (hele werkwoord)
- Tegenwoordig deelwoord (hele ww +D- ik ging lopend naar school)
- bijv. nw als afgeleide van ww- het bestede geld (zo kort  mogelijk, regels van bijv. nw)
Spelling werkwoorden H4

Slide 3 - Slide

Verschillende vormen van het werkwoord:
- persoonsvorm (pvtt/ pvvt)

pvtt                              lopen:                  verhuizen
Ik stam                           loop                       verhuis
hij stam=t                      loopt                      verhuist
Wij hele werkwoord   lopen                     verhuizen
Spelling werkwoorden H4

Slide 4 - Slide

Verschillende vormen van het werkwoord:
- persoonsvorm (pvtt/ pvvt)

pvvt                              lopen:                  verhuizen
Ik stam+  de/te             liep                        verhuisde
hij stam + de/te            liep                        verhuisde
Wij stam+den/ten       liepen                   verhuisden
Spelling werkwoorden H4

Slide 5 - Slide

Verschillende vormen van het werkwoord:
- Voltooid deelwoord (t 'exkofschip)

Ik heb gelopen (sterk eindigt op-en)
Ik ben verhuisd (zwak laatste letter stam in t 'exkofschip =t, anders d)
Spelling werkwoorden H4

Slide 6 - Slide

Verschillende vormen van het werkwoord:
- Infinitief (hele werkwoord)

Wij zouden voetballen
Ik wil graag verhuizen
Jij moest toch slagen?
Spelling werkwoorden H4

Slide 7 - Slide

Verschillende vormen van het werkwoord:

- Tegenwoordig deelwoord (hele ww +D)

- ik ging lopend naar school
- lachend kwamen de meiden de school binnen
- aarzelend duwde hij de deur open

Spelling werkwoorden H4

Slide 8 - Slide

- bijv. nw als afgeleide van ww - het bestede geld (zo kort  mogelijk, regels van bijv. nw)

Het geld is besteed - het bestede geld
De kleuter is verdwaald - de verdwaalde kleuter
De leerling is lopend op school - de lopende jongen
Spelling werkwoorden H4

Slide 9 - Slide

Spelling werkwoorden H4

Slide 10 - Slide

Spelling werkwoorden H4.3
a begeleidt
b uitgezochte
c verwaarloosde
d schuddend
e bespiedde
f geverfd
g gestukardoorde
h verbrande
i verkortten

Slide 11 - Slide

Zin met 1 persoonsvorm: enkelvoudige zin
Zin met meerdere persoonsvormen: samengestelde zin

Ik eet een appel.
ik eet een appel en daarna eet ik een peer.

Hij was te laat, want hij had zich verslapen.
Spelling werkwoorden H5.3
Enkelvoudige  zin
Samengestelde  zinnen

Slide 12 - Slide

In dit hoofdstuk worden alle werkwoordsvormen die behandeld zijn, herhaalt. 

Gebruik dit ook als herhaling van je kennis. 
Spelling werkwoorden H6

Slide 13 - Slide