Toetsbespreking leesvaardigheid 4 vwo periode 1

Goedemorgen V4! 
Op je tafel leg je alleen je MacBook (laat deze wel nog even dicht). Al de andere spullen (telefoon, pen, etui, oortjes, etc.) gaan in je tas. 
timer
3:00
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Goedemorgen V4! 
Op je tafel leg je alleen je MacBook (laat deze wel nog even dicht). Al de andere spullen (telefoon, pen, etui, oortjes, etc.) gaan in je tas. 
timer
3:00

Slide 1 - Slide

Vraag 1 (4p)
Neem onderstaande woorden over en zet er de betekenis achter. Let op de context.
2 p a drogreden (alinea 3)
  = vals argument
2 p b genereert (alinea 5)
= voortbrengt 


Slide 2 - Slide

Vragen over je antwoord?

Slide 3 - Mind map

Vraag 2 (6p)
De schrijfster maakt gebruik van uitdrukkingen en vormen van beeldspraak.
 Zeg in eigen woorden wat ze bedoelt met:
 a ‘een wit voetje bij de baas ... halen’ (alinea 2)
= bij de baas in de gunst proberen te komen
 b ‘Slimme technologie is ... een loden bal aan onze voet geworden.’ (alinea 8)
= technologie is een last voor ons geworden

Slide 4 - Slide

Vragen over je antwoord?

Slide 5 - Mind map

Vraag 3 (4p)
De titel van deze tekst heeft twee functies. Welke?
Antwoord = onderwerp aanduiden; motiveren om verder te lezen

Slide 6 - Slide

Vragen over je antwoord?

Slide 7 - Mind map

Vraag 4 (2p)
Naar aanleiding waarvan is deze tekst geschreven?

Naar aanleiding van een nieuwe wet in Frankrijk die zegt dat werknemers voortaan niet meer na werktijd hoeven te mailen, bellen en appen voor de baas. (zie alinea 2)

Slide 8 - Slide

Vragen over je antwoord?

Slide 9 - Mind map

Vraag 5 (5p)
Formuleer de centrale vraag die de schrijfster in deze tekst stelt.
 Gebruik maximaal 20 woorden.
Antwoord =  Bijvoorbeeld: Kunnen we het aan om een paar uur per dag offline te zijn? (13 woorden)
Centraal staat dat het voor veel mensen lastig is een paar uur per dag offline te zijn, zie o.a. titel en alinea 13.

Slide 10 - Slide

Vragen over je antwoord?

Slide 11 - Mind map

Vraag 6 (3p)
Hoe komt het dat de schrijfster zoveel mails in haar inbox krijgt? Dat komt doordat veel mensen reageren op haar publicaties (stukken in de krant, boeken). 


Slide 12 - Slide

Vragen over je antwoord?

Slide 13 - Mind map

Vraag 7 (4p)
Leg uit waarom de schrijfster het beantwoorden van de meest noodzakelijke
mails ‘een halfwassen oplossing’ (alinea 6) noemt. Geef antwoord in een  volledige zin van maximaal 20 woorden.  Antwoord = De oplossing is onvolledig (onbevredigend) omdat zij zich daarna schuldig voelt over de groeiende stroom onbeantwoorde mails. (17 woorden, zie alinea 6)


Slide 14 - Slide

Vragen over je antwoord?

Slide 15 - Mind map

Vraag 8 (4p)
8a Citeer een feitelijke uitspraak uit alinea 8 of 9.
8b Citeer ook een waarderende uitspraak (mening) uit een van deze alinea’s.
feitelijk: ‘Breinwetenschappers denken ... kunnen werken.’ (alinea 9)
waarderend: ‘Eigenlijk best zielig, voor ons, de mensheid.’ (alinea 8) 

Slide 16 - Slide

Vragen over je antwoord?

Slide 17 - Mind map

Vraag 9 (6p)
9a Wat is het schrijfdoel van de auteur?
Overtuigen of beschouwen.
9b Licht je keuze toe. De schrijfster vindt dat er iets moet gebeuren waardoor we minder online zijn.
Ook goed: de schrijfster zet de lezer aan het denken over de kwestie (het ‘recht op onbereikbaarheid’) die ze aan de orde stelt.



Slide 18 - Slide

Vragen over je antwoord?

Slide 19 - Mind map

Vraag 10 (2p)
In welke alinea(’s) geeft de schrijfster mogelijke oplossingen voor de kwestie
 die ze aan de orde stelt?
in alinea 11 en 12

Slide 20 - Slide

Vragen over je antwoord?

Slide 21 - Mind map

Vraag 11 (4p)
Hoe probeert de schrijfster ervoor te zorgen dat lezers zich betrokken kunnen
voelen bij het onderwerp? Noem twee punten. 
Twee van de volgende punten:
- Ze vertelt over haar eigen ervaringen.
- Ze geeft duidelijk haar eigen mening.
- Ze vertelt in de ik-vorm.
- Ze stelt vragen (zie alinea 11).

Slide 22 - Slide

Vragen over je antwoord?

Slide 23 - Mind map