Spellen en vaardigheden TV 5 en 6

Spellen en vaardigheden 
1 / 30
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Spellen en vaardigheden 

Slide 1 - Slide

Stadhouder
Burgerlijke kunst
Mercantilisme
Centralisatie 
Raadspensionaris 
Absolutisme
Droit Divin 
Macht bij de Gewesten
De Republiek 
Frankrijk 
Kunst: alleen adel afgebeeld
Koning
Staten-Generaal 
Macht bij rijke burgers

Slide 2 - Drag question

Programma 
  1. Bruikbaarheid: methode + oefenen (15 min.) 
  2. Spellen (15 min.) 
  3. Zelf leren + oefenen (rest van de les)  

Slide 3 - Slide

Economisch 
Politiek
Cultureel 
Religieus
Sociaaleconomisch
Reformatie 
Renaissance
Centralisatie
Moeder
negotie
inkomensongelijkheid in de Republiek 

Slide 4 - Drag question

(Dis)continuïteit 
Continuïteit en discontinuïteit
Continuïteit betekent: wat maar doorgaat, doorlopend, zonder onderbreking, wat (ongeveer) hetzelfde blijft. Continuïteit is dus een bepaald type ontwikkeling/verandering.
 Je schrijft dus op wat zonder onderbreking door gaat.
Let op: Een constante verandering (een verandering die zich in dezelfde richting ontwikkelt) kan ook als continuïteit worden gezien.
Discontinuïteit betekent: wat een breuk is met het voorgaande, wat sterk verandert. Hierbij gaat het om woorden als: opleving, snelle neergang, breuk, abrupt, enz.

Tip: Let goed op ten opzichte van wat je (dis)continuïteit moet aangeven.
+ Net als bij een vergelijking: twee kanten weergeven 

Slide 5 - Slide

Leg uit of de Tachtigjarige Oorlog vooral tot continuïteit of verandering Leidde op cultureel gebied

Slide 6 - Open question

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Andere methode brongebruik
Stap 1: Schrijf de algemene strekking op van de bron: Dat zien we terug in de bron want die gaat over (en dan schrijf je eigen woorden de kern/samenvatting/strekking van de bron) 

Stap 2 Vervolgens schrijf je op waar je dat (letterlijk) in de bron ziet staan: Want in de bron staat (citeer uit de bron).

Vb. Ik weet dat centraliseren het besturen vanuit een centraal punt is. Karel V is hier duidelijk een groot voorstander van, want de bron gaat over  hoe hij in De Nederlanden overal hetzelfde geloof wil opleggen. Want in de bron staat ' iedereen die niet katholiek is, gaat de fik in' . 
Dus. De bron toont aan dat Karel V een voorstander is van centralisatie

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Stel ik doe onderzoek naar het contact tussen de VOC en lokale Indonesische vorsten. Beredeneer of deze bron voor dit onderzoek bruikbaar is

Slide 13 - Open question

Slide 14 - Slide

Stel je doet onderzoek naar de kritiek op de katholieke kerk in de vroegmoderne tijd. Beredeneer of de bron op de vorige pagina bruikbaar is voor dit onderzoek.

Slide 15 - Open question

Stel je doet onderzoek naar hoe monniken zich gedroeg in de vroegmoderne tijd. Beredeneer of de bron op pagina 6 bruikbaar is voor dit onderzoek.

Slide 16 - Open question

Slide 17 - Slide

Stel je doet onderzoek naar de relatie tussen het Frankrijk van Lodewijk XIV en de Republiek. Beredeneer of deze bron bruikbaar is voor dit onderzoek?

Slide 18 - Open question

Bedenk een vraag waarvoor de bron van Lodewijk XIV wel bruikbaar is en niet bruikbaar is.

Slide 19 - Open question

VOC 
Republiek 
Landschappen 
Staten-Generaal 
Moedernegotie 
Raadspensionaris 
Rembrand 
Burgerlijk 
Stapelmarkt 
Val van Antwerpen
Gewestelijke staten 
Kunst 

Slide 20 - Slide

Voorbeeld van een juist antwoord:
Gouden eeuw in staatkundig opzicht: Staten-Generaal, Republiek, Raadspensionaris, Gewestelijke staten
Gouden eeuw in cultureel opzicht: Rembrand, Burgerlijk, Landschappen, Kunst 
Gouden eeuw in economisch opzicht: VOC, Moedernegotie, Val van Antwerpen en Stapelmarkt  
VOC 
Republiek 
Landschappen 
Staten-Generaal 
Moedernegotie 
Raadspensionaris 
Rembrand 
Burgerlijk 
Stapelmarkt 
Val van Antwerpen
Gewestelijke staten 
Kunst 

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Raad het verband (3P)
  1. Renaissance en overzeese expansie 
  2. Renaissance en wetenschappelijke revolutie 
  3. De Opstand en de Gouden Eeuw 

Slide 27 - Slide

Raad het begrip 
  1.   Overzeese expansie (8P) 
  2. Conquistadores  (6P) 
  3. Driehoekshandel (4p)
  4. Afrika (2p) 

  • = Transatlantische slavenhandel 





Slide 28 - Slide

Raad de begrippen 
  • Contrareformatie   
  1. Reformatie (2P) 
  2. Inquisitie  (4P) 
  3. Ketter (6p)
  4. Renaissance (8p) 







Slide 29 - Slide

Raad de begrippen 
  • Republiek
  1. Raadspensionaris/staatsgezinde  (2P) 
  2. Stadhouder/oranjegezinde   (4P) 
  3. Regent (6p)
  4. soevereiniteit (8p) 





Slide 30 - Slide