H5 - P3 - Les 3 - Werkgelegenheid

• Economie
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 3

Plattegrond

H5 - de arbeidsmarkt

Les 3

Werkgelegenheid

Leerdoelen

Aan het einde van deze les:

- weet je wat de beroepsbevolking is en wat de werkgelegenheid.

- kan je uitleggen waarom de omvang van de beroepsbevolking continu verandert. 

- weet je wat de taken van het UWV zijn.

Arbeidsmarkt

Is het geheel van vraag naar arbeid en het aanbod van arbeid

De vraag van aanbod komt van de werkgevers (overheid en bedrijven). Dit noem je de werkgelegenheid.

Werkgelegenheid verandert

1.  Goed met de economie 
2.  Mensen kopen meer producten 
3.  Bedrijven moeten meer producten maken 
4.  Werkgelegenheid neemt toe

Beroepsbevolking

Aanbod van werk komt vanuit de beroepsbevolking. 

IEDEREEN van 15 tot pensioenleeftijd die werkloos is of werkt

Beroepsbevolking verandert

• aantal inwoners van Nederland
• opbouw van de beroepsbevolking
• leeftijd waarop mensen starten met werken
• leeftijd waarop mensen met pensioen gaan
• aantal mensen dat wil werken

Werkloosheid

Als de beroepsbevolking groter is dan de werkgelegenheid

of 

Als het aanbod hoger is dan de vraag

UWV

• checken of je recht hebt op een
    uitkering
• betalen een uitkering
• probeert aanbieders van
    arbeid in contact te brengen met
    vragers van arbeid
• niet commercieel

Vragen?

VRAGEN?

Wat moet je doen?

Werk zelfstandig + fluistertoon

Learnbeat 5.3A

Werkgelegenheid

Let op: Lees eerst goed de theorie voordat je de opdrachten maakt.

Wat heb je geleerd?

Hoeveel uur je werkt is een
...... arbeidsvoorwaarde

1. primaire
2. secundaire

........... vragen naar arbeid.

1. werkgevers
2. werknemers

In de bouw is het gebruik van veiligheidsschoenen verplicht
volgens de ..........

1. Arbowet
2. Arbeidstijdenwet

Sabine heeft een arbeidsovereenkomst tot 31 juli 2024. Zij heeft een ...... contract.

1. vast
2. tijdelijk
3. flexibel

Als je van je werkgever een laptop krijgt om je werk te doen, is dit een
...... arbeidsvoorwaarde

1. primaire
2. secundaire

De CAO geldt voor iedereen in een bedrijfstak.

1. Juist
2. Onjuist

Je kunt betere arbeidsvoorwaarden afspreken dan in de CAO staat.

1. Juist
2. Onjuist

........... bieden arbeid aan.

1. werkgevers
2. werknemers

Je werkt 38 uur per week.
Je hebt een ...... baan

1. fulltime
2. parttime