This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Wat doen we vandaag?
Vragen grammatica?
Bespreken Hulpboek blz. 36, opdr. 24, 25 en 26.
Vervolg H. 8.
Slide 1 - Slide
Vragen Grammatica?
Slide 2 - Open question
Slide 3 - Slide
Geen vragen (meer)?
Maak maar twee rijtjes....
Slide 4 - Slide
Argonauten
Taalboek blz. 44.
Hulpboek blz. 36.
Slide 5 - Slide
Opdracht 24
a + b Eigen verwerking.
c Iason spreekt zijn vrienden / reisgenoten toe.
Slide 6 - Slide
Opdracht 25
a r. 22/23 εἰς τὴν Κολχικὴν γῆν.
b r. 9 De expeditie is gevaarlijk (κίνδυνοι): de expeditie is gevaarlijk en iedereen zal een beetje angst kennen.
r.26-27: vele gevaren staan ons te wachten, maar de expeditie brengt ons ook eer.
c Iedereen, elk mens is wel een beetje bang voor monsters, maar een held loopt er niet voor weg maar gaat de strijd aan. Daarin is de held menselijk en tegelijk bovenmenselijk.
Slide 7 - Slide
Opdracht 26
Ὁ Ἰάσων
teamspeler ('hij is niet van plan het alleen te doen')
τοῦ στόλου ἡγεμών: hij is de leider
Ὁ Ἄργος
hij heeft veel vakkennis/ vakman
ὁ ναυπηγός: hij bouwt het schip en kan bv. reparaties uitvoeren
Slide 8 - Slide
Opdracht 26
οἱ ὑπόπτεροι Βορεάδαι
kunnen vliegen en willen hun dapperheid tonen
ὁι ὑπόπτεροι: zij kunnen bv. ‘luchtsteun’ geven en verkenningsvluchten houden
Ὁ Ὀρφεύς
kan goed muziek maken
ταῖς ᾠδαῖς θέλγει: hij kan bv. de maat aangeven voor de roeiers en hen amuseren
Slide 9 - Slide
Opdracht 26
ἡ Ἀταλάντη
kan goed boogschieten
τῷ τόξῳ ὑπερβαλλει: Zij kan vijanden verjagen met haar pijlen.
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Video
Hulpboek blz. 108
Ergon 18 en 19.
Slide 12 - Slide
Ergon 18
1 τιμήν acc ev 1
2 λιμήν nom ev 3
3 ὀνόματα nom mv 3 acc mv
4 πέτρα nom ev 1
5 ἄνδρα acc ev 3
6 κινδύνους acc mv 2
7 δόλος nom ev 2
8 γυναικός gen acc 3
Slide 13 - Slide
Ergon 18
9 Ἑλλάδι dat ev 3
10 δένδροις dat mv 2
11 θρόνον acc ev 2
12 δόρασιν dat mv 3
13 ἐσθῆτες nom mv 3
14 ἀρετή nom ev 1
15 ἡρώων gen mv 3
16 χώρας gen ev 1 acc mv
Slide 14 - Slide
Ergon 18
17 θυγατέρας acc mv 3
18 σοφίᾳ dat ev 1
Slide 15 - Slide
Ergon 15
4 Τίς ὑμῶν τὸ ἔργον ποιεῖ; (2e mv - gen)
Wie van jullie doet het werk?
5 Τί οὐδεὶς ἐμέ θαυμάζει; (1e ev - acc)
Waarom bewondert niemand mij?
6 Σὺν ἡμῖν ὁ ἥρως τὸν στόλον ποιεῖ. (1e mv - dat)
De held maakt de tocht samen met ons.
Slide 16 - Slide
Ergon 19
1 van verbuigingsgroep 1: σοφία τιμῆς
2 van verbuigingsgroep 2: ἀρετῆς φίλοις κίνδυνος
3 van verbuigingsgroep 3: ἥρως ὀνόματα
4 in de nominativus: ἥλιος ἐσθής ἡγεμών
5 in de genitivus: φωτός θρόνου τέχνης
Slide 17 - Slide
Ergon 19
6 in de dativus: φόβῳ κεφαλαῖς λιμένι ἥρωσιν
7 in de accusativus: ἄνδρα σοφίαν κόρας
8 in het enkelvoud: χώρᾳ δόρυ στόλῳ
9 in het meervoud: δόρατα κίνδυνοι φίλους
Slide 18 - Slide
Aan het werk.
We lezen taakboek blz. 45.
Doe hulpboek blz. 36, opdracht 24.
Slide 19 - Slide
Aan het werk.
Leer Hulpboek blz. 156, 1 t/m 8.
Leer Hulpboek blz. 140 t/m 145.
Lees Hulpboek blz. 108
Maak Hulpboek blz. 109, Erga 18 en 19.
Dit is ook huiswerk.
Slide 20 - Slide
Opdracht
Ieder krijgt (ongeveer) 2 zinnen toegewezen.
Benoem ieder woord in de zin.
Bij naamwoorden: geef naamval, geslacht, getal
Bij werkwoorden: geef modus, tijd, these, aspect, persoon.
Geef bij naamwoorden de (vermoedelijke) functie in de zin, of geef aan of dit een vaste aanvulling is (waarbij?)
Slide 21 - Slide
Wat heb je vandaag geleerd?
Slide 22 - Open question
Wat is nog onduidelijk? Waar wil je meer over weten?