4-Vergelijkingen

GRAMMAR
1 / 13
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with text slides and 2 videos.

Items in this lesson

GRAMMAR

Slide 1 - Slide

4 - Vergelijkingen

Slide 2 - Slide

Vergrotende trap -> ER Overtreffende trap -> EST
klein - kleiner - kleinst(e)
small - smaller - smallest

groot - groter - grootst(e)
big - bigger - biggest

aardig - aardiger - aardigst(e)
nice - nicer - nicest

Slide 3 - Slide

Vergrotende trap:
-ER

Vaak wordt het woord gevolgd door THAN

Frank is smarter than Peter.

The boys are faster than us.


Overtreffende trap:
-EST

Vaak komt er voor het woord THE te staan

Frank is the smartest boy I know.
That is the fastest car ever.

Slide 4 - Slide

Woorden van 2 of meer lettergrepen
krijgen GEEN -er of -est,
maar MORE of MOST ervoor!

He is more intelligent than I am.

Carola is the most beautiful baby I know.


Slide 5 - Slide

Let op!
Woorden van 2 lettergrepen die eindigen op een -y krijgen wel -es / -est

Lucky - Luckier - Luckiest
Happy - happier - happiest

Slide 6 - Slide

COMPARATIVE - SUPERLATIVE

Slide 7 - Slide

(NOT) AS ...... AS .... 

Slide 8 - Slide

Net zo ... als 
Niet zo ..... als 

Hannah's coat is as soft as yours 

My cat is not as grumpy as yours 


Slide 9 - Slide

Let op!
goed - beter - best
good - better - best

slecht - slechter - slechtst(e)
bad - worse - worst



 

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Slide 12 - Video

tall 

small

intelligent

smart

dumb 
fat

lazy

fast

cheap 

sweet
hairy

dangerous

big


A cat is taller than a mouse
Comparative chain game

Slide 13 - Slide