Trappen van vergelijking

Trappen van vergelijking
1 / 20
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Trappen van vergelijking

Slide 1 - Slide

Vergrotende + overtreffende trap
klein - kleiner - kleinst(e)
small - smaller - smallest

groot - groter - grootst(e)
big - bigger - biggest

aardig - aardiger - aardigst(e)
nice - nicer - nicest

Slide 2 - Slide

Let op woorden die eindigen op een Y!

Slide 3 - Slide

Vergrotende trap:
-ER

Vaak wordt het woord gevolgd door THAN

Frank is fatter than Peter.

The boys are faster than us.


Overtreffende trap:
-EST

Vaak komt er voor het woord THE te staan

Frank is the fattest boy I know.

That is the fastest car ever.

Slide 4 - Slide

Maar bij langere woorden...

Slide 5 - Slide

Woorden van 2 of meer lettergrepen
krijgen GEEN -er of -est,
maar MORE of MOST ervoor!

He is more intelligent than I am.

Jasmin is the most beautiful baby I know.


Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Let op!
Woorden van 2 lettergrepen die eindigen op een -y krijgen wel -es / -est

Lucky - Luckier - Luckiest
Easy - Easier - Easiest

Slide 8 - Slide

net zo ... als / niet zo ... als
(not) as .... as

Hannah's coat is as soft as yours
But it is not as soft as mine

Slide 9 - Slide

Let op!
goed - beter - best
good - better - best

slecht - slechter - slechtst(e)
bad - worse - worst



Slide 10 - Slide

He is ____ (tall) than her.
A
tall
B
taller
C
tallest
D
more tall

Slide 11 - Quiz

She is the (beautiful) girl I have ever seen.
A
beautifuler
B
more beautiful
C
most beautiful
D
beautifulest

Slide 12 - Quiz

My friends are the (good)!
A
better
B
goodest
C
best
D
worst

Slide 13 - Quiz

My friend is (smart) than me.

Slide 14 - Open question

I find maths (interesting) than English.

Slide 15 - Open question

Wat zijn de vergrotende/overtreffende van "hot"?
A
hoter - hotest
B
hotter - hottest
C
hottier - hottiest

Slide 16 - Quiz


Gebruik vergrotende of overtreffende trap en gebruik het woord tussen haakjes.
That's the .......... (weak) excuse I've ever heard!
A
weaker
B
weakest
C
more weak
D
most weak

Slide 17 - Quiz

Vergrotende van het woord Big
A
Biger
B
More big
C
Biggest
D
Bigger

Slide 18 - Quiz

A tiger runs (fast) than a turtle.
A
fast
B
faster
C
fastest

Slide 19 - Quiz

Wat zijn de vergrotende/overtreffende van "nice"?
A
nicier - niciest
B
niceer - niceest
C
nicer - nicest

Slide 20 - Quiz