Dag 4

Thema 16 - Geld en werk - DAG 4
DISK 2024
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NT2ISK

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Thema 16 - Geld en werk - DAG 4
DISK 2024

Slide 1 - Slide

DAG 4 
laag
liever
het loon
het loonstrookje
de loterij
de maand

Slide 2 - Slide

laag - lage (bnw)
  • dicht bij de grond
  • laag < -- > hoog
  • laag - lager - laagst

  • zin: Voor de bank staat een lage tafel.
18

Slide 3 - Slide

liever
  • 1) als je iets fijner vindt dan iets anders
  • zin: Ik heb liever Coca-Cola dan Pepsi.
  • zin: Ik heb liever vakantie dan dat ik moet werken.

  • 2) vergrotende trap van 'graag' & 'lief' 
  • graag - liever - het liefst
  • lief - liever - het liefst
  • zin: Ik vind Kees liever dan Klaas.





19

Slide 4 - Slide

het loon (znw)
  • het geld dat je krijgt voor het werk dat je doet
  • het salaris

  • het loon - de lonen

  • zin:  Piet krijgt elke maand zijn loon op zijn bankrekening gestort.



20

Slide 5 - Slide

het loonstrookje (znw)
  • een papier waarop staat hoeveel je verdient en hoeveel belasting je betaalt
  • meervoud: de loonstrookjes

  • zin: Elke maand krijg ik geld op mijn rekening en een loonstrook van mijn baas.
21

Slide 6 - Slide

de loterij (znw)
  • een spel waarmee je de kans hebt om geld of spullen te winnen 

  • meervoud:  de loterijen

  • zin: Hij heeft met de loterij  € 5000 gewonnen.








22

Slide 7 - Slide

de maand (znw)
  • een twaalfde deel van een jaar
  • meervoud: de maanden

  • zin: Januari is de eerste maand van het jaar.
23

Slide 8 - Slide

Wat is het tegenovergestelde van 'hoog'?
18

Slide 9 - Open question

Wie vind jij ... je vader of je moeder?
19

Slide 10 - Open question

Wat betekent 'het loon'?
20
A
het salaris
B
Het geld dat je krijgt voor het werk dat je doet.
C
Het geld dat je voor de boodschappen betaalt.
D
Het zakgeld dat je van je moeder krijgt.

Slide 11 - Quiz

Hoe noem je een papier waarop staat hoeveel je verdient en hoeveel belasting je betaalt?
21
A
de kassabon
B
het loon
C
het loonstrookje
D
de belasting

Slide 12 - Quiz

Heb jij wel eens de ... gewonnen?
22

Slide 13 - Open question

23
In welke maand ben jij jarig?

Slide 14 - Mind map