This lesson contains 51 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Laatste les voor toets 6.1, 6.3, 6.4
Slide 1 - Slide
Continuïteit en verandering
Continuïteit= zaken blijven hetzelfde
Verandering= Er verandert iets
Slide 2 - Slide
Bram zijn wekker gaat elke dag om 07:30 af
A
Continuïteit
B
Verandering
Slide 3 - Quiz
Puck begint elke dag om 09:00 met school, maar door lesuitval begint zij nu om 09:45
A
Continuïteit
B
Verandering
Slide 4 - Quiz
De protestanten werden eerst gestraft, maar Margaretha van Parma stopte de straffen
A
Continuïteit
B
Verandering
Slide 5 - Quiz
Is het smeekschrift een vorm van continuïteit of verandering?
A
Continuïteit
B
Verandering
Slide 6 - Quiz
HERHALING
Quiz vragen
Slide 7 - Slide
Renaissance betekent...
A
wederopstanding
B
wedergeboorte
C
wederontdekking
Slide 8 - Quiz
In de renaissance wordt teruggekeken naar...
A
jagers-verzamelaars
B
Grieken en Romeinen
C
Middeleeuwen
Slide 9 - Quiz
De mensen gingen in de tijd van de renaissance meer geniet van het leven. Hiermee wordt bedoeld
A
Dat ze niet meer gelovig waren
B
Dat ze niet meer mochten zondigen
C
Dat ze zich meer gingen verdiepen in de mens zelf
Slide 10 - Quiz
Humanisten waren....
A
mensen die niet christelijk waren
B
mensen die de mens en de wereld beter wilden begrijpen
C
mensen die straffen van misdadigers wilde afschaffen
D
mensen die uit waren op meer macht
Slide 11 - Quiz
De renaissance begon in....
A
Italië
B
Spanje
C
Griekenland
D
Nederland
Slide 12 - Quiz
Ontdekkingsreizen
Slide 13 - Slide
Waarom zijn er niet al tijdens de middeleeuwen ontdekkingsreizen ondernomen?
A
Er waren nog geen boten
B
Mensen waren bang dat ze van de aarde zouden varen
C
Mensen hadden geen interesse in andere gebieden
Slide 14 - Quiz
Waarom werden ontdekkingsreizen ondernomen?
A
Omdat mensen nieuwsgierig waren om niet culturen te ontdekken
B
Omdat mensen een nieuw leven wilden beginnen op een andere plek
C
Om zelf een vaarroute te vinden naar Indië
Slide 15 - Quiz
Wat is geen specerij?
A
Kruidnagel
B
Peper
C
Zout
D
Koriander
Slide 16 - Quiz
Wie ondernamen als eerste een ontdekkingsreis?
A
Portugezen
B
Spanjaarden
Slide 17 - Quiz
Wie ondernam als eerste een ontdekkingsreis?
A
Columbus
B
Diaz
C
Da Gama
Slide 18 - Quiz
Tot waar kwam de ontdekkingsvaarder Diaz?
A
Zuidelijkste punt van Afrika
B
Zuidelijkste punt van Amerika
C
Zuidelijkste punt van Europa
Slide 19 - Quiz
De nationaliteit van Columbus was...
A
Spaans
B
Portugees
C
Nederlands
D
Italiaans
Slide 20 - Quiz
Columbus klopte ook aan bij de Portugese koning om een ontdekkingsreis te ondernemen. De Portugese koning zag echter niets in het plan. Wat voor plan had Columbus?
A
Columbus had een veel snellere boot ontworpen
B
Columbus wilde via de Atlantische oceaan Indië bereiken
C
Columbus wilde Amerika ontdekken
Slide 21 - Quiz
Namens welk land mocht Columbus uiteindelijk toch zijn ontdekkingsreis gaan ondernemen?
A
Nederland
B
Frankrijk
C
Spanje
D
Engeland
Slide 22 - Quiz
Spanjaarden en Azteken
Slide 23 - Slide
Azteken wonen in....
A
Mexico
B
Indië
C
Op een eiland, Cuba
D
Zuid-Amerika
Slide 24 - Quiz
Wie heeft de Azteken veroverd?
A
Montezuma
B
Pizzaro
C
Columbus
D
Cortes
Slide 25 - Quiz
Welke factor was de hoofdoorzaak voor de ondergang van de Azteken en Inca's?
A
Europese ziektes
B
Massaal uitgemoord
C
vluchten voor de Conquistadores
D
Werden als slaven genomen
Slide 26 - Quiz
Een ander woord voor Hervorming is .....
A
Protestanten
B
Centralisatie
C
Reformatie
D
Particularisme
Slide 27 - Quiz
Wat is een protestant?
A
Mensen die protesteren voor een beter loon.
B
Christen die zich aansluit bij een hervormer
C
Monniken die mensen wilden bekeren tot het christendom.
Slide 28 - Quiz
wie was Luther?
A
iemand die de boekdrukkunst heeft uitgevonden
B
Iemand met een heel groot rijk
C
Iemand die zich verzette tegen de kerk en een nieuwe stroming ontwikkelde in het Christendom
D
Iemand die een boerenjongen was.
Slide 29 - Quiz
Luther was...
A
Een humanist
B
Een monnik
C
Een paus
D
Een hervormer
Slide 30 - Quiz
Luther werd vogelvrij verklaard. Iedereen kon Luther nu doden.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 31 - Quiz
Luther en Calvijn zijn allebei
A
Protestants
B
Christelijk
C
Hervormers
Slide 32 - Quiz
Calvijn werd vooral populair in....?
A
Duitsland
B
Nederland
Slide 33 - Quiz
Katholieken vinden dat protestanten niet het ware geloof hebben. Protestanten zijn volgens katholieken....
A
geuzen
B
ongelovigen
C
ketters
D
boeven
Slide 34 - Quiz
Wanneer en waar wordt de boekdrukkunst uitgevonden?
A
1445 (in Italië)
B
1455 (in Duitsland)
C
1465 (in China)
D
1475 (in België)
Slide 35 - Quiz
Wie vond de boekdrukkunst uit?
A
Desiderius Erasmus
B
Niccolo Machiavelli
C
Johannes Gutenberg
D
Johannes Kalvijn
Slide 36 - Quiz
Door de uitvinding van de boekdrukkunst konden ideeën van hervormers snel worden verspreid.
A
Oorzaak van de hervorming
B
Gevolg van de hervorming
Slide 37 - Quiz
Wat is het grootste gevolg van de opkomst van de boekdrukkunst?
A
Reisverhalen die werden gedeeld
B
De hervorming (opkomst protestantisme)
C
Wetenschap werd belangrijker
D
Meer mensen leerden lezen
Slide 38 - Quiz
Onrust in de Nederlanden
Slide 39 - Slide
Slide 40 - Video
Afsluiting blz. 220-222 werkboek
Maak vraag 3, 4, 6a, 6c, 6d,
timer
10:00
Slide 41 - Slide
Na de ontdekkers kwamen de veroveraars. Wat is geen reden voor het makkelijk kunnen overwinnen van de indianen?
A
De veroveraars waren militair veel sterker
B
Europese ziektes
C
De veroveraars waren met veel meer mensen
D
Indianen hadden onderling oorlog
Slide 42 - Quiz
Niet indiaanse slaven, maar Afrikaanse slaven werkten op grote landbouwbedrijven van de veroveraars. Waarom werden er helemaal uit Afrika slaven gehaald?
A
De indianen waren erg lui
B
De indianen weigerden te werken voor de veroveraars
C
De indianen konden het werk lichamelijk niet aan
Slide 43 - Quiz
Welk continent hoor er niet bij? Er ontstond een zogenaamde driehoekshandel tussen...
A
Europa
B
Amerika
C
Afrika
D
Azië
Slide 44 - Quiz
Als een schilderij uit de middeleeuwen met een schilderij uit de renaissance met elkaar worden vergeleken dat is er één ding dat ze vaak gemeen hebben, dat is
A
het geloof
B
beide schilderijen kennen diepte
C
beide schilderijen zijn erg realistisch weergegeven
Slide 45 - Quiz
De verspreiding van de renaissance versnelde dankzij
A
de postduif
B
snellere schepen
C
de boekdrukkunst
Slide 46 - Quiz
Luther wilde
A
de macht van de kerk vergroten
B
de kerk hervormen
C
de kerk afschaffen
D
dat de regels van de kerk de basis waren voor geloof
Slide 47 - Quiz
Luther was...
A
Een humanist
B
Een monnik
C
Een paus
D
Een hervormer
Slide 48 - Quiz
Wanneer en waar wordt de boekdrukkunst uitgevonden?
A
1445 (in Italië)
B
1455 (in Duitsland)
C
1465 (in China)
D
1475 (in België)
Slide 49 - Quiz
Wat is het grootste gevolg van de opkomst van de boekdrukkunst?
A
Reisverhalen die werden gedeeld
B
De hervorming (opkomst protestantisme)
C
Wetenschap werd belangrijker
D
Meer mensen leerden lezen
Slide 50 - Quiz
Waarom was de uitvinding van de boekdrukkunst zo belangrijk?
A
De invloed van de kloosters nam af.
B
Is niet belangrijk, want de kunst bestond al lang.